Ha lekker! Wonen in een eetbare woonwijk
In de wijk Rijnvliet, onderdeel van Leidsche Rijn, hebben ontwikkelaar Van Wanrooij en de gemeente Utrecht het voedselbos-principe als uitgangspunt genomen bij het ontwerp van de openbare ruimte. Zo’n vier jaar geleden werden de eerste straten opgeleverd. Inmiddels begint bij de bewoners het besef te leven dat ze niet alleen in een mooie, groene, prijswinnende buurt wonen, maar ook in een uniek ecosysteem. En daar plukt iedereen de vruchten van.
We spreken met Sebastiaan Docters van Leeuwen (projectontwikkelaar Van Wanrooij), Ruben Jonker (projectmanager Ruimte Gemeente Utrecht) en Wim Horst (parkcoördinator Gemeente Utrecht) over de ontstaansgeschiedenis van Rijnvliet, het beheer van de openbare ruimte en de reacties van de bewoners. Wat zouden ze een volgende keer anders aanpakken? Welke lessen kunnen we leren van Rijnvliet?
De lessen van Rijnvliet
- Het ‘eetbare woonwijk’ concept versterkt de sociale cohesie;
- Leg dit concept niet top-down op aan de toekomstige bewoners;
- Begin zo vroeg mogelijk met communicatie naar toekomstige bewoners over de meerwaarde van het concept;
- Zorg dat de afdeling beheer al vanaf het begin is aangehaakt;
- Enthousiaste beheerders op de leidinggevende plekken, die ook uitleg kunnen geven aan bewoners, zijn cruciaal;
- Een groene erfafscheiding die niet is dichtgegroeid bij oplevering geeft minder privacy, voor sommige bewoners is dat een issue;
- Diep wortelende beplanting (bloemenweides) in plaats van gewoon gras helpt bij opvang van water;
- Kiezen voor uitheemse soorten die goed tegen droogte en warmte kunnen is een vorm van klimaatadaptatie.
Hoe is Van Wanrooij betrokken geraakt bij dit project?
Sebastiaan Docters van Leeuwen: “Van Wanrooij is in 2016-2017 in beeld gekomen. Daarvoor was er een andere ontwikkelaar die een conflict had met de gemeente Utrecht. Van Wanrooij heeft die discussie ontvlochten en vervolgens de rol van opstalontwikkelaar op zich genomen, waarbij de gemeente Utrecht de grondexploitatie verzorgt. De kaders lagen er: er was een masterplan en het bestemmingsplan was vastgesteld. Van Wanrooij heeft vervolgens het concept van de ‘eetbare wijk’ omarmd en doorgetrokken naar de woningen. Dat idee was al ontstaan voordat wij aanhaakten. We hebben daar creatieve sessies over gedaan met de gemeente en bewonersgroep De Groene Longen.”
De gemeente Utrecht was dus in eerste instantie de gesprekspartner voor het bewonersinitiatief?
Ruben Jonker: “Klopt, er was ontevredenheid over het oude plan dat er lag. Het gevoel bij de bestaande bewoners was: ‘We gaan hier toch geen standaard woonwijk in onze achtertuin krijgen? Zet er wél iets moois neer.’ De organisatie Metaal Kathedraal is daar een voorloper in geweest en de bewoners aan de Rijksstraatweg gingen daarin mee. Ze zijn toen een lobby gestart. De gemeente Utrecht is ambitieus op het gebied van groen, en dit idee paste daar perfect bij.”
Had de gemeente Utrecht rond 2017 al een eisenpakket op het gebied van klimaatadaptatie en natuurinclusiviteit?
Sebastiaan Docters van Leeuwen: “De enige randvoorwaarden die we echt contractueel meekregen waren grofweg: FSC-gecertificeerd hout gebruiken en een verbod op het toepassen van zink. We hebben wél met elkaar gezocht naar mogelijkheden om het groenblauwe deel ambitieuzer aan te pakken. Gaandeweg hebben we meer contact gehad met stadsecoloog Gideon Vreeman. Met name in de laatste deelgebieden hebben we extra aandacht besteed aan zaken als vleermuizenkasten, nestgelegenheden voor vogels en bijenstenen.”
Wim Horst: “Als je het hebt over klimaatadaptatie, dan is het belangrijk voor het vasthouden van regenwater dat je gazons vermijdt. Gazongras wortelt maar een centimeter of 7 diep. Daarom hebben we bloemenweides gemaakt die extensief beheerd worden, en waar je qua beworteling richting de 30 centimeter gaat. Daarmee houd je veel meer water vast. De bloemenweides zijn ingezaaid met inheemse soorten, en als extra een aantal planten uit Anatolië. De wilde cichorei en de wilde peen bijvoorbeeld, die heel diep wortelen.”
Gazongras wortelt maar een centimeter of 7 diep. Daarom hebben we bloemenweides gemaakt die extensief beheerd worden, en waar je qua beworteling richting de 30 centimeter gaat. Daarmee houd je veel meer water vast. De bloemenweides zijn ingezaaid met inheemse soorten, en als extra een aantal planten uit Anatolië.
“De bomen en de heesters komen uit een veel groter gebied. Stel je voor: de bandbreedte tussen Zuid-Frankrijk en Noorwegen, en dat dan de hele wereldbol rond. Want als je je beperkt tot inheemse soorten ben je kwetsbaarder voor de stijgende temperatuur, wat op termijn een probleem gaat worden. Sommige uitheemse soorten kunnen gewoon beter tegen warmte en droogte. Dat is dus ook een vorm van klimaatadaptatie. Maar wat bij Rijnvliet ook meespeelde in de keuze voor bomen en heesters was een bewezen, duidelijke bijdrage aan het insectenleven.”
Jullie hebben de openbare ruimte op een heel bijzondere manier ingericht. Het is vast een klus om dat als gemeente allemaal goed te beheren?
Wim Horst: “Feitelijk is er niks simpeler dan ecologisch beheer. In principe doe je niks, tenzij je een goede reden hebt om wél wat te doen.”
Ruben Jonker: “Maar af en toe gaat er ook wel eens iets mis, en als je het hebt over de lessen die je daaruit kunt trekken, dan denk ik dat het ten eerste belangrijk is dat de afdeling beheer al aansluit op het moment dat de eerste plannen worden gemaakt. Daarnaast zijn we blij dat we met Wim de juiste persoon op de juiste positie hebben, en met Michael Brugman hebben we nu ook de juiste voorman voor Rijnvliet. De beheerder moet begrijpen wat je wil bereiken met een gebied, en dat vervolgens ook goed kunnen uitleggen. Je moet de tijd nemen voor het kweken van begrip bij de bewoners. Er zijn ook teamleiders die een houding hebben van: ‘Leuk dat jullie die plannen maken, maar als wij een grasveld zien dan maaien we dat. Om de zes weken’. Zo iemand gaat uiteraard ook niet aan de bel trekken als er een keer iets misgaat. In de laatste anderhalf jaar hebben we echt stappen gemaakt om dit goed voor mekaar te krijgen. Mijn tweede leerpunt voor collega’s bij andere gemeenten zou dus zijn: zorg dat je op de leidinggevende plekken mensen hebt die hier enthousiast van worden en het leuk vinden. Voor degene die op de maaier zit maakt het negen van de tien keer niet uit.”
De beheerder moet begrijpen wat je wil bereiken met een gebied, en dat vervolgens ook goed kunnen uitleggen. Je moet de tijd nemen voor het kweken van begrip bij de bewoners.
Is er al iets te zeggen over de respons van de bewoners op de inrichting van de wijk? Wordt de tuin bijvoorbeeld groen ingericht?
Sebastiaan Docters van Leeuwen: “Wij zijn zelf begonnen met het aanbieden van een regenton als welkomstgeschenk. Daarmee willen we klimaatadaptatie onder de aandacht brengen. We proberen bewoners zo te stimuleren om de tuin niet te betegelen. Ik merk dat best veel bewoners de ton inderdaad hebben geplaatst en aangesloten. Workshops en rondleidingen door de wijk worden ook goed bezocht door de bewoners.”
Ruben Jonker: “De voedselboswachter organiseert het hele jaar door educatieve activiteiten voor kinderen en volwassenen. Het EU-project Cultivate geeft hier sinds kort nog een extra impuls aan. We organiseren events zoals plukdagen, samen perentaart bakken enzovoort. Dat begint nu goed te lopen. Daarentegen waren de eerste bewoners die in Rijnvliet aankwamen allang blij dat ze een woning hadden.”
Sebastiaan Docters van Leeuwen: “Er komt heel veel op je af. Eerst moet de woning worden opgeleverd, dan ga je verhuizen en in negen van de tien gevallen komt de aanleg van de tuin pas een jaar later. Nog een jaar later beginnen mensen pas echt te ontdekken wat er in de buurt allemaal te beleven is. Dat begint nu een serieuze vorm aan te nemen.”
Ruben Jonker: “Vanuit de eerste twee gebieden, Rijnvliet-Zuid en Rijnvliet-Midden komen er nu ook vragen van bewoners die meer willen weten over de beplanting. Die vragen kregen we eerder niet binnen. Er is sinds kort ook een digitale kaart van de wijk.
Wim Horst: “Vanuit het Cultivate programma van de EU hebben we ook subsidie gekregen om nationaal en internationaal kennis uit te wisselen, omdat dit project in Europa de enige plek is waar op deze schaal is nagedacht over het stimuleren van insectenleven en biodiversiteit in nieuwbouw.”
De gemeente Utrecht heeft in 2021 met Rijnvliet ook al de Innovation in Politics Award gewonnen in de categorie ‘Ecologie’. En de wijk is wel vaker in de prijzen gevallen. Het levert de gemeente dus veel op. Daar zullen ook extra kosten tegenover staan?
Ruben Jonker: “Klopt. We hebben een breed assortiment aan planten, waaronder een aantal minder gebruikelijke soorten, dus ja, dat vraagt wel een extra investering.”
Wat zou je de volgende keer anders doen, naar aanleiding van de ervaringen die je in Rijnvliet hebt opgedaan?
Sebastiaan Docters van Leeuwen: “Ik denk allereerst dat communicatie en voorlichting heel belangrijk zijn. In deze ontwikkeling hebben wij een relatief bescheiden rol, omdat de gemeente de grondexploitatie verzorgt. Maar wij hebben wél een ingang richting de toekomstige en de bestaande bewoners, en als de gemeente in een heel vroeg stadium al voorlichtingsavonden organiseert om het concept toe te lichten, dan kunnen wij als projectontwikkelaar de nodige contacten leggen. Dat is in Rijnvliet heel goed gegaan.”
“Als je het hebt over geleerde lessen, dan zijn de hagen op de erfscheidingen wel een punt. De eerste vier jaar worden ze onderhouden door een hovenier, dat is in opdracht van Van Wanrooij, maar omdat daar een paar schakels tussen zitten hebben we niet altijd zicht op wat de hovenier precies doet. De algemene indruk is dat de hagen er goed bij staan. Ik krijg de laatste tijd geen signalen meer dat ze door bewoners worden verwijderd. We hebben maar een paar Gamma-schuttingen gezien. Er is wat dat betreft ook een verschil tussen de lage hagen in de voortuin en de hoge hagen die de achtertuin afschermen van het openbaar gebied. Bij de achtertuin merk je dat privacy een grotere rol speelt. Op het moment dat je de woning betrekt staat er een hekwerk met beplanting, maar de haag is nog niet dichtgegroeid. We passen hier geen standaard hedera of beuk toe, waardoor het even duurt voordat het een volwaardige groene erfscheiding is. Wat je dan in de praktijk ziet, is dat mensen bijvoorbeeld een doek ertegenaan tie-wrappen. Dus samengevat: het kost meer, het groeit langzamer en ik heb minder gevoel bij het beheer, terwijl ik dat wél afkoop. Maar dat gezegd hebbend heeft het veel toegevoegde waarde voor de wijk en over het algemeen gaat het ook hartstikke goed.”
En wat heeft de gemeente Utrecht geleerd van dit project?
Ruben Jonker: “Het concept van de ‘eetbare’ woonwijk is op een top-down manier geïmplementeerd in Rijnvliet. Enerzijds zeggen de oude bewoners van de Rijksstraatweg dat Rijnvliet nu van de nieuwe bewoners is, en anderzijds zeggen de nieuwe bewoners van Rijnvliet nu ook dat ze er niet zelf om hebben gevraagd. De belangrijkste les voor ons sluit aan bij wat Sebastiaan al zei: begin vroeg met je communicatie. Leg uit waar je komt te wonen, wat er staat en wat je ermee kunt. Maak duidelijk wat de meerwaarde is ten opzichte van een ‘standaard’ wijk. Zo krijg je bewoners mee en kun je bouwen aan een echte community.”
“Een tweede leerpunt voor ons is dat Rijnvliet redelijk geïsoleerd ligt. Je zit tussen twee snelwegen, de Rijksstraatweg en een bedrijventerrein. Qua voorzieningen is het redelijk beperkt, en daar krijgen we wel veel opmerkingen over van bewoners. De school is een centraal punt, maar die wordt eigenlijk alleen gevonden door gezinnen met kinderen. Hier liggen kansen voor nabijgelegen partijen, zoals de Metaal Kathedraal”
Afgezien daarvan lijkt het er wél op dat het jullie lukt om de sociale cohesie te versterken met het concept eetbare wijk. Dat is een heel mooie prestatie.
Ruben Jonker: “Jazeker! Dat was ook de bedoeling. Overigens doet WUR momenteel vanuit het Cultivate-programma ook onderzoek naar community building in de wijk. De lessen die ze daaruit leren worden in Europa verspreid.”
Nog een laatste gedachte om mee af te ronden?
Wim Horst: “De doelsoort voor het ecologisch beheer in Rijnvliet wordt de blauwzwarte houtbij. Dus met andere woorden: ik ben pas tevreden als deze houtbij zich meldt in Rijnvliet. We gaan in de winter het Vogeleiland aanpassen zodat het aantrekkelijker wordt voor deze soort. Hopelijk gaan we de blauwzwarte houtbij hier zien vanaf 2025.”
Programma
Grondgebonden woningen (koop): 630
Appartementen (koop): 24
Appartementen (huur): 230
Sociale huur: 200
Voorzieningen: Kindcentrum / sportcomplex met o.a. voetbal, tennis, hockey, rugby en manege / recreatieplas Strijkviertel
Voedselbos: meer dan 1000 (fruit-)bomen en 220 verschillende (sub)soorten eetbare planten, bloemen, kruiden en struiken.
Masterplan: De Zwarte Hond
Openbare ruimte: Felixx, Xavier San Giorgio (voedselbosdeskundige), bewonersvereniging De Groene Longen
Beheer en educatie: Beheerbureau en voedselboswachter gemeente Utrecht
Sociale huur: Bo-Ex
Start ontwikkeling: 2017
Start bouw 1e fase: december 2017
Oplevering laatste fase: 2028 (afhankelijk van de marktomstandigheden)
Lees meer:
Rondleiding door eetbare woonwijk Rijnvliet: dat wordt bessen plukken
Tijdens de Utrechtse Dag van de Architectuur, op 17 juni 2023, verzorgde Robert-Jan van der Linden (landschapsarchitect bij Felixx) een rondleiding door de Utrechtse wijk Rijnvliet. Lees het verslag.
In deze wijk kun je van (bijna) alle bomen en struiken eten (NRC, 12 oktober 2023)
Tekst: Anton Coops
Beeld: Van Wanrooij / Anton Coops