“De vraag vanuit de bevolking naar een beter milieu en welzijn wordt steeds groter”
Dit interview met KAN programmaleider Claudia Bouwens verscheen eerder in de Steenbreek-special van vakblad Groen
Klimaatbestendig bouwen, waterberging, hittestress, biodiversiteit. Dit komt allemaal samen in het KAN-platform (klimaatadaptief bouwen mét de natuur). Dit is de plek waar ontwikkelaars, bouwers en gemeenten samenkomen om kennis te vergaren en ervaringen te delen over deze thema’s. We gaan hierover in gesprek met Claudia Bouwens, programmaleider van het platform
NEPROM, Bouwend Nederland en WoningbouwersNL namen het initiatief om het KAN-platform op te richten. Het programma is per 1 januari 2020 gestart in samenwerking met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK) en de Participatietafel Biodiversiteit van RVO/DuurzaamDoor. Daarnaast werken partijen als het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit (LNV), Wageningen University & Research (WUR), NL Greenlabel, Staatsbosbeheer en IVN Natuureducatie mee. Het platform heeft als doel om ontwikkelaars, bouwers en gemeenten te ondersteunen bij het ontwikkelen en toepassen van nieuwe, praktische kennis over klimaatadaptief en natuurinclusief bouwen. Projectontwikkelaars, gemeenten en bouwbedrijven worden bij elkaar gebracht om gezamenlijk kennis te ontwikkelen en ervaringen te delen. Daarnaast worden er themagroepen georganiseerd waarin gezamenlijk actuele casussen en praktische vragen worden onderzocht. Een van die themagroepen ontfermde zich over de vraag hoe ervoor te zorgen dat kopers en huurders van nieuwbouwhuizen hun tuin klimaatadaptief en natuurinclusief inrichten.
Onze opzet is om klimaatadaptatie en natuur zodanig te combineren, dat het attractieve groene woonomgevingen oplevert voor de bewoners.
Waarom het KAN-platform?
Claudia Bouwens: ‘We zijn vorig jaar gestart met het KANplatform. Het programma is een zoektocht naar hoe we de verschraling van de natuur en de afname van biodiversiteit kunnen opvangen door natuurwaarden en klimaatadaptatie expliciet mee te nemen in nieuwbouw. Als je klimaatadaptatie met aandacht voor de natuur oppakt, levert dit extra oplossingen én extra waarde op. Denk aan groene infra, meer begroeiing en biodiversiteit in steden door groene lopers door de stad, of het bouwen van woningen in het weiland in combinatie met waardevolle nieuwe natuur.
‘Onze opzet is om klimaatadaptatie en natuur zodanig te combineren, dat het attractieve groene woonomgevingen oplevert voor de bewoners. Het meeveranderen met de klimaatveranderingen, zodat gezondheidsaantasting en schade worden voorkomen, is daarin de grootste opgave. We focussen met dit programma voornamelijk op nieuwbouwwoningen, maar kijken daarbij naar het totaalplaatje: van woning tot gebiedsontwikkeling.’ De themagroep “Bewoners verleiden tot natuurinclusieve tuinen” heeft zich beziggehouden met klimaatadaptief en natuurinclusief tuinen inrichten.
Een ontwikkelaar in onze stuurgroep constateerde dat veel bewoners na oplevering van hun huis de tuin voltegelen. Een gemiste kans, als je een natuurinclusief plan voorstaat.
Hoe ontstond deze themagroep?
‘Dit is een van de eerste thema’s die we hebben opgepakt. Een ontwikkelaar in onze stuurgroep constateerde dat veel bewoners na oplevering van hun huis de tuin voltegelen. Een gemiste kans, als je een natuurinclusief plan voorstaat. De ontwikkelaar vroeg om tips wat hij hieraan zou kunnen doen.’
Wat is jullie aanpak en hoe resulteert dit in concrete acties?
‘Samen met Stichting Steenbreek, bewoners, gemeenten, ontwikkelaars, beleggers en corporaties, hebben we in drie digitale themagroepsessies praktische tips uit de praktijk verzameld om bewoners te verleiden tot natuurinclusieve tuinen. Daarnaast hebben we Niels Götz, een gedragspsycholoog, gevraagd om mee te denken. Hij leerde ons hoe je niet alleen als techneut informatie geeft, maar mensen ook op andere manieren kunt verleiden. Alle tips zijn door een tekstschrijver verwerkt tot een stappenplan.
‘Als vervolg vragen we ontwikkelaars om in verschillende nieuwbouwprojecten de leerpunten en tips toe te passen. Over 3 à 4 maanden komen we weer bij elkaar om te kijken wat werkt en wat niet. Door ervaring op te doen komen we weer een stapje verder. Het stappenplan is begin april gepubliceerd.’
In elk willekeurige woonwijk staat groen zoals bomen, struiken en plantsoentjes. Dit is prima, alleen zou je op termijn grotere groene verbindingen door de stad willen hebben, die parken verbinden, en de stad met het ommeland.
Werd openbare ruimte al klimaatadaptief en groen ingericht? En waarom gebeurt dit?
‘Gemeenten zijn sinds kort bezig om de bestaande openbare ruimte klimaatadaptief en groen in te richten. Dit was voorheen nog niet overal het geval. Vorig jaar heeft elke gemeente klimaatstresstesten uitgevoerd en gezien waar problemen te verwachten zijn, bijvoorbeeld met heftige regenbuien. In elk willekeurige woonwijk staat groen zoals bomen, struiken en plantsoentjes. Dit is prima, alleen zou je op termijn grotere groene verbindingen door de stad willen hebben, die parken verbinden en de stad met het ommeland.’
‘Kijk bijvoorbeeld naar de afvoer van regenwater. Het is het mooiste als regen waar het valt de grond in kan zakken. Dit voorkomt verdroging in de zomer. Hiervoor is zo min mogelijk bestrating nodig, of halfdoorlatende verharding als grasstenen. Jammer genoeg kiezen beheerders van gemeenten er toch vaak voor om die grasstenen niet toe te willen passen, om verschillende redenen. Dan denk ik: we moeten de ervaringen met elkaar delen en opschrijven onder welke omstandigheden het goed toe te passen is.’
Waarom is klimaatadaptief en natuurinclusief inrichten van de tuinen noodzakelijk? Is dit niet een keuze die de bewoner zelf moet maken?
‘De vervanging van tegels door planten in tuinen heeft een aantal voordelen. Ten eerste neemt de grond regenwater op en staan straten daardoor minder blank. Ten tweede ontstaat er meer plek voor bijen, vogels en vlinders. Ten derde geven bomen verkoeling op hete dagen, terwijl stenen de warmte vasthouden. Als laatste komt er minder fijnstof in de lucht. Dat betekent dat de lucht minder vuil is. Natuurlijk moeten de bewoners zelf de keuze maken om hier gehoor aan te geven. Het is en blijft hun tuin. Wel merken we dat projecten waar bewoners inspraak hebben over het groen, meer potentie hebben om tuinen ecologisch in te richten.’
Is het een taak van de projectontwikkelaar om zich te “bemoeien” met tuinen?
‘Tot nu toe was het niet de taak van de projectontwikkelaar. Wel is het een kans om de bewoner het belang van ecologisch groen in tuinen te laten zien. Je kunt als ontwikkelaar een ecologische insteek hebben, maar er moet wel animo zijn vanuit de bewoners. De ontwikkelaar en de bouwer leveren het op, daarna is het aan de bewoners. Het helpt als er een of twee bewoners bij zijn die van tuinieren houden en de anderen bijvoorbeeld in een bewonersvereniging mee kunnen krijgen. Wij proberen om met dit stappenplan bewoners de voordelen te laten zien van een groene achtertuin.’
Hoe heeft Stichting Steenbreek hieraan bijgedragen?
‘Stichting Steenbreek is zeer actief binnen deze themagroep. Zij heeft meegewerkt aan het stappenplan en bedacht hoe ontwikkelaars of bouwers bewoners kunnen motiveren. Als vervolg moeten de ontwikkelaars hiermee aan de gang. In een later stadium zou Steenbreek bijvoorbeeld bijeenkomsten kunnen organiseren waar zij toekomstige bewoners lezingen aanbiedt, helpt met tuinontwerpen of workshops geeft voor het stimuleren van klimaatadaptieve en natuurinclusieve tuinen.’
Is er vanuit de projectontwikkelaars interesse in het programma?
‘Er is in totaal drie keer een themagroep georganiseerd over dit onderwerp. Tijdens deze bijeenkomsten gaven ongeveer tien ontwikkelaars aan, aan de slag te willen met het stappenplan.’