Duurzaamheids-transitie: het onzekere voor het zekere nemen!
Deze blog van Rob Roggema (lector Ruimtelijke Transformaties aan de Hanzehogeschool) verscheen eerder op SPRYG.com.
Transitie of transformatie?
We spreken graag over een transitietijdperk, waarin we van een huidige naar een nieuwe, andere toekomst willen of moeten. Van een tijdperk gericht op winst, individualisme en het (op)gebruiken van grondstoffen, naar een tijd met een evenwichtige omgeving, minder voorraden en saamhorigheid. We zouden het eerder transformatie moeten noemen dan transitie.
Bij transitie wordt het huidige doen en laten iets aangepast, terwijl de onvoorspelbaarheid van de toekomst ons noopt tot fundamentele wijzigingen. Transformeren is niet eenvoudig en raakt ons diepste wezen. Zijn we als mensheid daadwerkelijk ‘in control’ over onze omgeving? Of zijn we onderdeel van een groter systeem dat bepaalt binnen welke marges wij in leven kunnen blijven? Met de wereldwijde toename van natuurrampen lijkt het erop dat we ons iets bescheidener moeten opstellen en het meer moeten overlaten aan de natuur.
En ja, grote veranderingen zijn aanstaande. Sterker nog, die zijn al een tijd aan de gang. Sinds de jaren zeventig is ongeveer 68% van de soorten op de aarde verdwenen, smelten de landijskappen in versneld tempo en heeft onze voedselvoorziening pandemieën als bijeffecten opgeleverd. We zullen dus het roer om moeten gooien en daar op een andere manier mee om moeten gaan. Eerst nadenken hoe onze natuur het zou doen en vervolgens kijken hoe we onszelf daarin kunnen voegen. Om met Darwin te spreken: hoe vinden we onze ‘best fit’ in het stedelijk landschappelijke ecosysteem? Het vergt transformatief denken van beslissers en bouwers in drie cruciale sectoren: klimaat, voedsel en ecologie.
Veerkrachtig landschap ontwikkelen
Door klimaatverandering moeten we ons landschap weer veerkrachtig maken. Zonder onze ingenieurskunde overboord te gooien, maar dit juist in te zetten om de dynamiek, emergentie en het succes te begrijpen. Zo is het huidige Noord-Hollandse landschap bijvoorbeeld geharnast in strikt gecontroleerde keringen en regels. De kans dat zo’n dijk zal doorbreken is weliswaar zeer klein, maar als het gebeurt zijn de gevolgen niet te overzien.
Het alternatief is al eeuwenoud. Al millennia was de noordelijke kust in staat om zijn eigen veiligheid prima te regelen. Door slib, klei en zand bouwde de zee aan de ophoging van het land als de zeespiegel steeg. Met een stevige bufferzone van hoogveen werd de zone tussen land en water gemarkeerd en beschermde zo het hogere land op een natuurlijke veerkrachtige manier. Die kracht hebben we uit het landschappelijke systeem verbannen en daarmee het overstromingsrisico vergroot en gevaar laten toenemen. Inmiddels hebben de Markerwadden en de Zandmotor DeltaDuin in Ter Heijde aangetoond dat, als we onze veiligheid overlaten aan de opbouwende kwaliteiten van de natuur, we beter af kunnen zijn. In Noord-Nederland kunnen we dus beter het water binnenlaten, het maaiveld mee laten groeien en nieuw landgebruik introduceren, dan ons vastbijten in de neerwaartse spiraal van ontwatering, bodemdaling en verzilting. Het opent bovendien de deur naar nieuwbouw op nieuwe plekken in een landschap waar innovatieve landbouw, waterbeheer, natuur en wonen een idylle vormen.
Maar we hebben niet alleen zeewater nodig om onze gewassen te laten groeien. Achtereenvolgende droogterecords hebben ons laten zien dat we elke waterdruppel hard nodig hebben. Behoud van water in het landschap, de openbare ruimte en in gebouwen is daarom zeer handig. Daarnaast wordt ook een economische factor van belang. Als schoon water duurder wordt, kan je het maar beter als eigen voorraad hebben opgeslagen.
En energie zult u denken. We hebben toch een enorme opgave, die energietransitie heet? Is het planten van zonneparken op voorheen vruchtbare gronden de weg voorwaarts? Zijn windmolens het nieuwe symbool van burgerverzet geworden? Of beginnen we daar waar de meeste winst behaald kan worden: het degelijker bouwen van onze gebouwen? Gebouwen die warmte en hitte buiten de deur houden als er een hittegolf is. Met dikkere Duitse muren bijvoorbeeld, die elk gebouw omtoveren tot een eigen energiecentrale, als Passiv-Häuser und Büros.
En dan het verbouwen van voedsel. We kunnen het ons niet meer veroorloven om over grote afstanden te transporteren. Virussen krijgen de kans mee te reizen en het is bovendien enorm milieubelastend. Lokaal voedsel is daarom veel interessanter. Gebiedseigen teelt houdt de smaak van de regio intact en geeft gerechten een eigenheid die compleet is uitgebannen door elke hamburgerketen. In elke woning en elk kantoor kunnen we ons eigen menu laten groeien en bereiden. Langs de kust bieden zilte gewassen en schelpdieren de nieuwe ingrediënten voor hoogwaardig eten. Deze transformatie in de landbouw stuit op verzet, maar dat kan zomaar in een ander daglicht komen te staan als blijkt dat omschakeling veel meer inkomsten oplevert. Meebewegen met de verzilting en het benutten van die groeiomstandigheden levert namelijk net zoveel op. Dat terwijl maar 20% van het land in productie hoeft te zijn. Anders gerekend, op 50% van het huidige landschap worden boeren 2,5 keer zo rijk. Een mooi transformatief perspectief, niet?
Green Dip
Om te overleven is het een no-brainer om ons aanpassen aan de omstandigheden, zeker als die snel en groots kunnen veranderen. We kunnen leren van de ecologie, die dit van nature al gewend is om te doen. Geen enkel soort haalt het immers in zijn hoofd om tegen zijn omgeving in te werken. We profiteren er dus van als de natuur zich optimaal kan ontwikkelen. Bovendien is aangetoond dat de economische balans op een ecologische boerderij meer oplevert dan op een regulier bedrijf. We zouden dus de helft van ons land kunnen transformeren in natuur. Het essay ‘Natuurrijk Nederland’ laat zien hoe dat economisch kan. Boeren die dat willen, kopen we genereus uit. Op die gronden leggen we natuur aan en dat betalen we door er in extreem lage dichtheden paradijswoningen toe te laten. Daarbij levert dit ook een karrevracht aan banen op. Dat heeft onze nationale ontginningsgeschiedenis wel aangetoond. In de stedelijke omgeving neemt de natuur het ondertussen over van verstening. Groen op, aan en in gebouwen is goed voor de marktwaarde en biedt als bonus gebouwen die zichzelf reguleren in extreme hitte en koele dagen. De natuur vaart er wel bij en ook hier kan geoogst worden. Wat te denken van verticale druivenranken als verkoelende gevels op de Zuidas of aquaponic visteelt op het dak van het Groninger Forum? Lekker, gezond en verkoelend! Om met Winy Maas te spreken: zo kunnen hele steden ondergedompeld worden in een Green Dip.
Verbeeldingskracht en lef
Zoals gezegd, onvoorspelbaarheid maakt onzeker. En echte transformaties vergen verbeelding. Naast het niet weten wat de toekomst brengt biedt het ook een hoopvol perspectief. Het wachten is op bestuurlijk Nederland met lef. Risico’s nemen is nog altijd beter dan ermee geconfronteerd te worden. Laat de verbeeldingskracht weer een rol spelen in het begeesteren van Nederland, zodat onzekerheid verdreven kan worden door zelfvertrouwen. Zo kunnen we weer toonaangevend worden in de wereld en laten zien hoe je het heft in handen neemt bij het vormgeven aan het blijven leven op de grens van zee en land.