Hoe maak je natuurinclusieve ambities in de stedelijke gebiedsontwikkeling waar? - KAN bouwen

Hoe maak je natuurinclusieve ambities in de stedelijke gebiedsontwikkeling waar?

Verslag van de deelsessie ‘Hoe maak je natuurinclusieve ambities in de stedelijke gebiedsontwikkeling waar?’ met onderzoekers Marijke Dijkshoorn en Ineke Weppelman (WUR), o.l.v. Coen van Rooyen, tijdens de KAN platformbijeenkomst op 6 juni in Naturalis in Leiden. Verslag door Anton Coops.

“We willen erachter komen hoe we natuurinclusiviteit kunnen borgen in alle fasen van het gebiedsontwikkelingsproces. We willen een kansenkaart ontwikkelen. De WUR heeft al veel onderzoek gedaan op dit gebied, in verschillende projecten. De inzichten uit dit onderzoek hebben we gekoppeld aan de fasen van een gebiedsontwikkeling. Zo willen we bezien waar de kansen zitten.”

Marijke Dijkshoorn geeft in een notendop aan wat de bedoeling is van deze sessie. De WUR heeft een kansenkaart ontwikkeld, en de aanwezigen worden uitgenodigd om de resultaten te beoordelen en aan te scherpen. Daarbij wordt ingezoomd op twee “cruciale” fases in het ontwikkelproces.

Het KAN platform is dol op geleerde lessen, en dat treft. Marijke Dijkshoorn somt een aantal belangrijke leerpunten op die het onderzoek tot nu toe heeft opgeleverd, onder het motto “alle partijen zijn aan zet”:

● Een natuurinclusief plan tot een goed einde brengen vraagt om acties van overheid, ontwikkelaars, ontwerpers én beheerders;
● Werk met dezelfde mensen per fase, of zorg dat de overdracht goed geregeld is als je van de ene naar de andere fase gaat;
● Bewustwording, kennis en een duidelijk handelingsperspectief bij alle sleutelactoren is een belangrijke voorwaarde;
● Werk met concrete en harde doelen, normen en richtlijnen, die eenduidig te interpreteren zijn, maar anderzijds flexibel genoeg zijn om ze in de praktijk te implementeren;
● Zorg voor een passend instrumentarium voor toetsing van natuurinclusiviteit met gebruik van concrete criteria
● Werk met het DNA van het gebied.

Als het gaat om het formuleren van duidelijke doelen, dan zijn volgens ecoloog Robbert Snep (WUR) de ecologen aan zet. Robbert noemt de aanpak in de gebiedsontwikkeling Merwede als inspirerend voorbeeld van concrete, meetbare ambities: “de groene hoek moet daar stappen in gaan zetten”.

Twee cruciale fases
Marijke Dijkshoorn stelt dat de conceptfase en de ontwerpfase cruciaal zijn als het gaat om het borgen van natuurinclusieve ambities. De deelnemers worden uitgenodigd om eerst te reageren en te reflecteren op de mogelijkheden voor borging in de conceptfase.

Ingrid Sloots (Nest Natuurinclusief) geeft aan dat ze vooral op zoek is naar een manier om te concretiseren hoeveel ruimte er beschikbaar is: “Hoeveel ruimte is voldoende in de stedelijke context? De Maatlat noemt bijvoorbeeld een percentage, maar in hoeverre is dat door onderzoek onderbouwd?” Volgens Robbert Snep blijft het lastig: “Als een gebied in een vrij groene omgeving ligt hoef je zelf relatief weinig te doen. Maar als het allemaal uit het plangebied moet komen heb je een heel andere beginsituatie.” Eén van de weinige vuistregels die Robbert kan geven, is dat de kwaliteit omhoog moet naarmate het oppervlak in het plangebied beschikbaar voor natuur kleiner is.

“Als een gebied in een relatief groene omgeving ligt hoef je zelf relatief weinig te doen. Maar als het allemaal uit het plangebied moet komen heb je een heel andere beginsituatie.”

Kabels en leidingen
Een onderwerp dat vaak terugkeert in discussies over ruimte(gebrek) is het aandeel dat wordt opgeslokt door kabels en leidingen: “Je kunt alleen ruimte reserveren voor ecologische structuren als je hier goed naar kijkt, ook omdat kabels en leidingen het groen vaak overrulen”, aldus een van de deelnemers. “Je hebt bijna een soort gebiedsregisseur nodig voor de ondergrondse samenhang. Je krijgt dan wél een vlekkenplan met een detailniveau dat je normaalgesproken pas later wil hebben, omdat je anders niet kunt komen tot een haalbare business case. Bodem en water zijn sturend zeggen we tegenwoordig, maar bij bodem gaat het niet alleen over fysieke draagkracht, het gaat ook over infrastructuur.”

Een mooie mijlpaal voor het KAN platform is dat er tijdens deze bijeenkomst voor het eerst ook deelnemers aanwezig zijn die werken bij de afdeling beheer van een gemeente. “Wij merken dat wij vaak de openbare ruimte ‘erven’ van de afdeling die het allemaal bedenkt”, stelt een beheerder van de gemeente Almere. “Vervolgens moeten wij het zien te beheren. Ik denk dat wij er vanaf het begin bij betrokken moeten worden om te beoordelen of een plan beheerbaar is. Dan heb je het bijvoorbeeld over de kosten in de exploitatiefase.”

Er worden heel veel prachtige plaatjes getekend, maar wat heb je nou daadwerkelijk met elkaar afgesproken? Dat kan beter worden vastgelegd dan we nu doen. Juist om in alle fases de natuurinclusieve elementen te behouden

Ontwerpfase
Ook de ontwerpfase wordt door Marijke Dijkshoorn aangemerkt als cruciaal, als het gaat om het borgen van groene elementen in een plan. Welke onderwerpen vinden de deelnemers belangrijk in de ontwerpfase? Ingrid Sloots (Nest Natuurinclusief) hamert op juridische verankering: “Er worden heel veel prachtige plaatjes getekend, maar wat heb je nou daadwerkelijk met elkaar afgesproken? Dat kan beter worden vastgelegd dan we nu doen. Juist om in alle fases de natuurinclusieve elementen te behouden. Juridische borging kan bijvoorbeeld een onderdeel worden van de vergunningverlening. Er wordt nu nog vrij veel visueel gewerkt, met ‘inspiratiebeelden’ en dergelijke, maar we kennen allemaal de voorbeelden waar het eindresultaat een stuk minder groen is dan de render. Maar… wél helemaal in lijn met het ingediende plan.”

Je zou zelfs nog een stap verder kunnen gaan door een soort welstandscommissie te maken voor natuurinclusiviteit, aldus één van de deelnemers.

Sessieleider (en jurist) Coen van Rooyen herinnert de deelnemers aan de komende stelselwijziging: “Als je het van te voren niet goed hebt afgesproken krijg je onder de Omgevingswet een vergunning die niet aan je wensen voldoet. Je moet dus al in de planvorming borgen dat het goed zit, liefst in het anterieure contract. Handtekeningen zetten dus, met een financiële verplichting erbij.”

Na een discussie over de rol van de provincie bij het creëren van een gelijk speelveld sluit Marijke Dijkshoorn de sessie af en benadrukt nogmaals dat alle feedback op de kansenkaart welkom is. Daarnaast is de WUR ook nog op zoek naar aanvullende natuurinclusieve casussen waarin de onderzoekers kunnen meekijken.

Presentatie WUR