Hiltrud Pötz koppelt groene idealen aan praktische oplossingen - KAN bouwen

Hiltrud Pötz koppelt groene idealen aan praktische oplossingen

Eens per maand kruipt Coen van Rooyen (directeur WoningBouwersNL) in de rol van kastelein van het KAN Café, een bescheiden uitspanning in het Voorburgse waar uitsluitend zuiver drinkwater wordt geschonken, en waar experts aanschuiven om te praten over onderwerpen die raken aan natuurinclusief en klimaatadaptief bouwen. Deze keer is Hiltrud Pötz te gast. Zij is pionier op het gebied van duurzame bouw, eigenaar van Atelier Groenblauw en auteur van het inspirerende naslagwerk Groenblauwe Netwerken – Handleiding voor veerkrachtige steden.

Coen van Rooyen is erg enthousiast over de herdruk van Groenblauwe Netwerken. “Als je op zoek bent naar voorbeelden van natuurinclusief en klimaatadaptief bouwen dan is dit een boek dat je van kaft tot kaft uitleest.” En leuk voor de bezoekers van het KAN Café: er wordt zelfs een exemplaar van het boek verloot.

De lessen van Hiltrud Pötz

  • Een goed proces is leidend: bedenk als eerste in een multi-disciplinair team welke doelen je wil behalen in je project, en hoe je met die doelen als uitgangspunt tot een integraal concept komt.
  • Bespaar op drinkwaterverbruik door regenwater op te slaan en te gebruiken voor wc-spoeling en besproeien van de tuin. Kijk voor inspiratie naar gestandaardiseerde technieken die in België en Duitsland worden toegepast.
  • Minimaal verharden is goed voor waterberging én voor biodiversiteit.
  • Soms kan kiezen voor eenrichtingsverkeer meer ruimte opleveren voor groen en waterberging.
  • De oplossing voor hitte in de stad: bomen, bomen, bomen!
  • Als je nieuwe oplossingen inzet ben je vaak meer een communicator dan een ontwerper of ontwikkelaar. Neem de bedenkingen van mensen bij jouw nieuwe aanpak altijd serieus, ga niet in de verdediging maar sluit aan bij de beleving van je critici.
  • Er moet een prestatie-eis komen voor een minimale hoeveelheid vergroening en waterberging per project.

Vertel de kijkers eerst eens iets over je achtergrond.
“Natuur zit bij mij in de genen. Mijn afstudeerproject ging al over duurzaamheid. In Duitsland groeide ik als kind op met de natuur en toen ik naar Nederland kwam, naar de Randstad, dacht ik: dit is een gebied waar heel veel druk op staat omdat het zoveel functies heeft. Als het me hier lukt om er meer groen in te krijgen, dan lukt het overal. Mijn missie is om met natuurlijke systemen mee te werken, in plaats van de natuur tegen te werken. Nu verharden we alles en we maken gebouwen die er aan alle kanten hetzelfde uitzien. Daar moeten vervolgens weer installaties in om te koelen. Ik heb dan bijvoorbeeld de voorkeur om te werken met buitenzonwering. Dergelijke principes waren al bekend tijdens mijn opleiding aan de TU Delft in de jaren tachtig. Ik heb ze heus niet zelf bedacht. In mijn boek heb ik het alleen wat kleurrijker en moderner gepresenteerd.”


Mijn missie is om met natuurlijke systemen mee te werken, in plaats van de natuur tegen te werken.

“Daarna heb ik als architect gewerkt, totdat we 12 jaar geleden in die zware crisis kwamen. Op dat moment heb ik de werkzaamheden van mijn bedrijf afgerond en vervolgens heb ik met hulp van mijn medewerkers Groenblauwe Netwerken geschreven. Daar was opeens ruimte voor.”

Zijn we op de goede weg als het gaat om jouw ambitie om de Randstad te vergroenen?
“Ik denk dat de knop om is. We moeten nog veel leren, maar ik zie wél dat we met z’n allen bezig zijn om het te leren.”

In het laatste hoofdstuk van je boek zeg je dat een succesvolle groenblauwe ontwikkeling begint met een goed proces.
“Als je integraal wil ontwerpen is het absoluut nodig dat je, nog voordat de eerste lijnen worden uitgezet, in een multi-disciplinair team samen bedenkt wat de doelen zijn die je wil behalen, en hoe je dat conceptueel het beste kunt aanpakken. Dat gebeurt nu nog onvoldoende. Ik ben zelf architect geweest maar tegenwoordig werk ik meer in de openbare ruimte en ook daar moet je zorgen dat je vanaf het begin van het proces als ontwerper ook al praat met de verkeerskundige, de rioleur en de groenplanner zodat je alles goed integreert.”

Ik pak je boek er even bij, om eens naar wat goede voorbeelden te kijken. Je begint met de wateropgave.
“Eén van de eerste dingen die ik ontdekte was dat je energie kunt onttrekken aan oppervlaktewater en afvalwater. Iets wat nu al veel meer gebeurt. Maar je kunt ook biogas produceren uit afvalwater. In de Hamburgse wijk Jenfelder Au met 700 woningen wordt nu 40% van de benodigde warmte en elektriciteit uit afvalwater gehaald. Dat is een mooie oplossing waar we volgens mij meer mee moeten doen.”

Hoe kijk je tegen de berging van regenwater aan?
“Idealiter maken we ‘waterneutrale’ kavels. Dat houdt in dat je al het water dat op de kavel valt daar ook bergt. Als het een keer heel hard regent dan zal een deel van het water uiteraard wegstromen maar dat is normaal, dat zie je ook in de natuur. Je kunt bijvoorbeeld groene daken maken. De nieuwste groene daken kunnen wel 70 tot 100 millimeter neerslag aan. Maar je kunt ook kijken naar wat ze in België en Duitsland doen: water opslaan in een tank en gebruiken voor de wc-spoeling, of om je tuin water te geven. Daar zijn helemaal doorontwikkelde, simpele standaard-technieken voor die in Nederland niet gebruikelijk zijn, maar die in België bijvoorbeeld verplicht zijn.”

Wij spoelen in Nederland onze wc door met Spa blauw…
“De volgende stap is dat je de kavel alleen verhardt waar het echt nodig is. Dus ook parkeerplaatsen kunnen halfverhard, zodat de kavel zoveel mogelijk een spons-functie krijgt.”

Is het een idee om in Nederland ook die Belgische norm in te voeren? Of moet de sector dit zelf oplossen?
“Ik geloof überhaupt niet zo in oplossingen die vanuit de sector zelf moeten komen. Ik denk dat er gewoon een gelijk speelveld moet zijn, want je hebt het wel over zo’n € 3000 per woning. Zou een ontwikkelaar dat doen als het niet verplicht is? Ik denk dat het beter is om het Belgische voorbeeld te volgen. We hebben vorige week gehoord dat we ook in Nederland al vanaf 2030 drinkwaterschaarste kunnen krijgen. Voor rijtjeshuizen en eengezinswoningen is de oplossing vrij simpel. Je kunt op de kavel genoeg water opvangen om 40% te besparen op drinkwater. Als het gaat om appartementen is het natuurlijk een andere rekensom omdat je dan minder dakvlak hebt.”

We zitten inmiddels met een behoorlijke temperatuurstijging, en dat is niet zo makkelijk op te lossen. In de stad is er maar één oplossing: bomen, bomen, bomen. Maar die bomen moeten ook water hebben.

Water is het eerste onderwerp van je boek, is het daarmee ook het belangrijkste onderwerp?
“De onderwerpen die ik behandel vind ik allemaal even belangrijk. De biodiversiteitscrisis heeft ook een enorme omvang, net zo groot als de klimaatcrisis. Alleen zijn er minder mensen die het beseffen. En ook hitte wordt qua aanpak een grotere uitdaging dan water. Op het gebied van water is er heel veel expertise in Nederland. Daar heb ik wel vertrouwen in. Maar we zitten inmiddels met een behoorlijke temperatuurstijging, en dat is niet zo makkelijk op te lossen. In de stad is er maar één oplossing: bomen, bomen, bomen. Maar die bomen moeten ook water hebben. Wat ruimte voor bomen betreft ben ik optimistisch. Ik heb nu al voor een paar gemeentes gewerkt waar we gezegd hebben: we maken er eenrichtingsverkeer van zodat we een fatsoenlijke strook krijgen voor bomen en waterberging. Nou werk ik wel altijd een beetje in de voorhoede, maar ik denk dat zo’n idee wel doorsijpelt.”

Ypenburg

Een tip van een expert die iedereen zich mag aantrekken: ga nou potdikkeme eens een keer aan eenrichtingsverkeer denken jongens…
“En als je nieuwbouwontwikkelingen hebt waar tuinen bij zitten, maak dan vooral ook schaduwplekken met behulp van bomen. Iedereen wil graag in de zon zitten maar schaduwplekken zijn tegenwoordig net zo belangrijk. Ik weet dat Claudia daar ook al mee bezig is. Je moet mensen bij de koop van het huis meteen al een eerste workshop aanbieden over hoe ze hun tuin klimaatbestendig en natuurinclusief kunnen inrichten. En wat ik ook geleerd heb: in wijken met relatief lage inkomens hebben mensen vaak andere prioriteiten, wat onder andere inhoudt dat je een paar keer terug moet komen. Je moet daarnaast ook zorgen dat je verhaal aansluit bij de bewoners, bijvoorbeeld doordat je een groene barbecue-plek maakt. Je mag ook niet verwachten dat een verhaal over natuurinclusief tuinieren na één keer blijft hangen. Je moet er dus verschillende keren op terugkomen.” 

Hoe kun je biodiversiteit het beste bevorderen?
“Dat begint opnieuw met minimaal verharden. De bodem is ontzettend waardevol en heeft veel potentie. Zeker als je de humuslaag in stand laat. Dat is goed voor de opslag van CO2 en het levert een bijdrage aan het stikstofprobleem. Ondergronds heb je meer biodiversiteit dan erboven, alleen weten de meeste mensen dat niet. Overal waar je niet verhardt heb je een beter bodemleven en kunnen meer planten groeien.”

“Je moet daarnaast meegaan met de natuur, ook in je onderhoud. We zien wel dat dit al meer gebeurt, in de vorm van bloemrijke grasvelden die beheerd worden op zo’n manier dat insecten hun gang kunnen gaan. Met ruimte voor struiken en bomen. Dat is allemaal heel goed voor de biodiversiteit.”

In de chat komen ondertussen veel positieve reacties binnen op de film ‘Onder het maaiveld’. Maar wat beheer betreft: ik ken ook voorbeelden waar het beheer op een andere manier wordt aangepakt, en vervolgens de fractievoorzitter van de plaatselijke VVD een foto van een niet gemaaide berm op sociale media deelt met de boodschap dat de omgeving verrommelt. Dat leidt dan weer tot een maatschappelijke discussie.
“Maar die discussie moet je juist voeren. Je moet de mensen meenemen, ook bij de gemeente. Als ik ergens een herinrichting ontwerp voor een wijk, dan zorg ik ervoor dat ik workshops doe met de bewoners om uit te legen waarom we bepaalde dingen doen – en om de bewoners ook zelf bepaalde keuzes te laten maken. Tegelijk ga ik met de verschillende diensten aan tafel: beheer, verkeer, riolering, groen. Ik ben vaak niet op de eerste plaats ontwerper, maar veel meer een communicator. Ik moet op de eerste plaats alles goed uitleggen, omdat we de dingen op een nieuwe manier aanpakken. En mensen die de noodzaak van die andere aanpak niet inzien moet je meenemen. Als ze bepaalde zorgen hebben, zeg dan nooit: dat is niet zo, dat maakt niet uit. Je moet die zorgen altijd serieus nemen.”

Ik ben vaak niet op de eerste plaats ontwerper, maar veel meer een communicator. Ik moet op de eerste plaats alles goed uitleggen, omdat we de dingen op een nieuwe manier aanpakken.

Wat vind je van het idee om maximale verhardingspercentages op te nemen in de regelgeving?
“Ik zou eerder kiezen voor een minimaal vergroeningspercentage. Zeker in verstedelijkt gebied. Ik ben momenteel aan het adviseren bij een nieuwbouwproject in Delft, in een winkelcentrum, dat 100% bebouwd is. Honderd procent! Er komen wél intensieve groene daken, zodat de nieuwe situatie straks toch beter wordt dan dat het was.”

Hammarby Sjöstad in Stockholm

Energie is het laatste onderwerp uit het boek. Als je kijkt naar groenblauwe netwerken dan gaat dat vooral over de omgeving. Energie gaat over het algemeen over de gebruikers en het gebouw waar ze in verblijven. Hoe zijn die twee met elkaar verweven?
“Ik heb in dit hoofdstuk vooral gekeken naar het opwekken van energie uit water. Bijvoorbeeld in de wijk Hammarby Sjöstad in Stockholm waar ze energie uit het oppervlaktewater en uit afvalwater halen, en ook biogas maken. Dit is mogelijk omdat het gaat om een vrij grote wijk. Ik denk zelf dat we die kant op moeten gaan.”

Hoe werkt dat winnen van biogas uit afvalwater?
“Dan werk je met vacuümtoiletten die heel weinig water gebruiken; een halve liter ten opzichte van de 4 tot 6 liter die een normaal toilet verbruikt bij een spoeling. Het eindproduct wordt vergist, wat biogas oplevert. Dit kan worden gebruikt om elektriciteit en warmte te produceren. En tegelijkertijd bespaar je zo flink op water. Hier is al heel wat onderzoek naar gedaan, en bij projecten met een omvang vanaf 700 tot 1000 woningen kan dit al heel goed en ook rendabel toegepast worden.”

Is deze oplossing nog in een experimentele fase of wordt dit al op grote schaal toegepast?
“Experimenteel zou ik het niet noemen, maar in onze kontreien in het enige project dat ik ken gerealiseerd in Hamburg. Dat bestaat al een paar jaar. Het enige Nederlandse project dat ik ken is Noorderhoek in Sneek, maar dat is kleinschaliger. De waterschappen zijn er ook mee bezig, maar het probleem is dat de waterzuiveringsinstallaties zo overgedimensioneerd zijn dat de waterschappen het afvalwater liever naar de zuiveringsinstallaties willen leiden. Je hebt wél de mensen van het waterschap en het energiebedrijf nodig om het winnen van biogas goed te kunnen beheren. Dat moet je niet overlaten aan iemand vanuit het project. Al met al verwacht ik dat we binnenkort de eerste projecten gaan zien waar dit idee wordt toegepast. Het is inmiddels ook allemaal doorgerekend en het is niet duurder dan energieneutrale huizen bouwen op een andere manier.”

Het laatste onderdeel van dit gesprek in het KAN Café is altijd: als je één advies zou geven aan minister Hugo de Jonge, wat zou dat dan zijn?
“Ik denk dat we, zeker in de Randstad, moeten gaan voor vergroenen. Er zijn al een aantal gemeenten, zoals bijvoorbeeld Eindhoven, die daarin voorop lopen. We moeten op dit punt echt eisen gaan stellen, net zoals we al een norm hebben voor energieprestatie. Daarmee maak je een gelijk speelveld. Het moet wat mij betreft gaan om prestatie-eisen, zodat iedereen zelf kan bepalen hoe de vergroening per project wordt ingevuld.”

Tekst: Anton Coops