Minder gezondheidsklachten bij mensen met groene tuin
Het vergroenen van bestaande tuinen is niet alleen belangrijk voor stedelijke biodiversiteit en aanpassing aan klimaatverandering. Een groene tuin lijkt ook van aanzienlijk belang voor de gezondheid en het welzijn van de bewoners.
Dat is één van de conclusies uit een onderzoek dat Wageningen University & Research (WUR) en het Nivel hebben gedaan naar de relatie tussen het hebben van een tuin en gezondheid. Stichting Steenbreek is penvoerder van het onderzoek.
Op basis van de resultaten geven de onderzoekers aan dat als de woningbouwopgave gerealiseerd wordt via verdichting in de vorm van appartementen, nog meer mensen het zonder privégroen bij huis moeten doen. Dit kan aanzienlijke nadelige gevolgen voor de volksgezondheid hebben.
WUR en het Nivel keken naar het verband tussen het hebben van een tuin bij huis, de hoeveelheid groen in die tuin, en de mate van vóórkomen van klachten en aandoeningen zoals die bekend zijn bij de huisarts. Voor vrij veel aandoeningen wordt een gunstig verband gevonden met het hebben van een tuin, en voor nog meer aandoeningen met de hoeveelheid groen in die tuin.
Sterk verband met beroerte/hersenbloeding
In het onderzoek zijn 21 typen aandoeningen onderscheiden. Tuinbezit, ongeacht grootte en hoeveelheid groen, gaat bij 9 van de 21 aandoeningen gepaard met het minder voorkomen ervan. Het verband is het sterkst voor beroerte/hersenbloeding: onder mensen met een tuin bij huis is het vóórkomen ervan 15 procent lager dan onder mensen zonder een tuin. Voor één aandoening wordt een ongunstig verband met het tuinbezit gevonden: elleboog-, pols- en handklachten. Voor de overige 11 aandoeningen wordt geen verband gevonden.
Effect van de hoeveelheid tuingroen
Er is ook naar de hoeveelheid tuingroen gekeken, ingedeeld in vijf klassen (inclusief een 0-klasse voor mensen zonder tuin). Er is voor 20 van de 21 aandoeningen sprake van een verband, met angststoornissen als enige uitzondering. Het hebben van een tuin met minstens 50 vierkante meter groen gaat bij 17 aandoeningen gepaard met het minder voorkomen ervan dan bij het niet beschikken over een tuin bij huis.
Het verband is het sterkst voor darminfecties: onder mensen met minstens 50 vierkante meter tuingroen is het vóórkomen ervan minstens 20 procent lager dan onder mensen zonder tuin. Op de tweede plaats komt beroerte/hersenbloeding met minstens 15 procent. Alleen voor elleboog-, pols- en handklachten wordt een duidelijk negatief verband gevonden: onder mensen met weinig tuingroen (<50 m2) komt dit meer voor dan onder mensen zonder tuin.
Patiëntendossiers
Om de hoeveelheid groen in de tuin en in de woonomgeving in beeld te brengen, is door Wageningen Environmental Research (WENR) een groenbestand ontwikkeld, gebaseerd op digitale luchtfoto’s uit 2018 met een resolutie van 25×25 centimeter. De groenkaart is verder tot stand gekomen met onafhankelijke databronnen, zoals gemeenten die gegevens over het aanwezige groen beschikbaar stelden.
De gezondheidsgegevens in het onderzoek zijn afkomstig van elektronische patiëntendossiers van huisartsenpraktijken, bijeengebracht in Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn; dit betreft gegevens over alle patiënten die in deze praktijken staan ingeschreven, dus ook van mensen die in de betreffende periode niet naar de huisarts gingen. In de analyses is rekening gehouden met relevante achtergrondkenmerken, zoals leeftijd, geslacht, opleidingsniveau en huishoudinkomen. Om te privacy te bewaken vonden de analyses plaats in de speciaal voor dat doel ontworpen beveiligde omgeving van het Centraal Bureau voor de Statistiek.
Download het onderzoek ‘Een groene tuin, een gezonde tuin?’