RIF: geen simpele nestkastjes of wat hagen
Verslag van de sessie over Kavel 4A, Sluisbuurt (Amsterdam) met Maurits Jongebreur tijdens de KAN Platformbijeenkomst van 29 november 2022. Tekst: René Didde.
Met een groots plan voor een gebouw van 10 duizend m² bvo (52 woningen en commerciële ruimten) op Kavel 4A in de enorme Sluisbuurt (totaal 5500 woningen) op het Zeeburgereiland in Amsterdam zette ontwikkelende bouwer DuraVermeer in op een hoog ambitieniveau voor klimaatadaptief en natuurinclusief bouwen.
Geen simpele nestkastjes of wat hagen, nee, Dura Vermeer tuigde een enorm team van vijftien experts op, van de Vogelbescherming tot ecoloog Ronald Buiting en van Naturalis tot groenadviseurs van de Ginkelgroep. Het team organiseerde masterclasses waarin het gebouw werd ‘opengetrokken’. Het is een ontwerp met een ‘daklandschap’ met kruidenrijke daken, regenwateropvang op alle verdiepingen en een opslag van 350.000 liter regenwater in de kelder, vertelt Maurits Jongebreur, tendermanager van Dura Vermeer. ‘We voerden soortenanalyses uit aan de hand van de Nationale Databank Flora en Fauna (NDFF). Met passende, inheemse waardplanten en andere natuurlijke of kunstmatige voorzieningen vormden we biotopen voor insecten en dieren, waaronder de Nederlandse eik die gastheer is voor 400 insectensoorten.’
De 5e verdieping was feitelijk helemaal voor de ecologie ingericht en bewoners waren slechts bezoekers. Maar liefst zes weken was het team bezig met de voorselectie van het plan en nog eens tien weken voor de definitieve gunning. Het gebouw zou bestaan uit bioreceptief beton (Respyre), dat sporen van mossen en varens in een stedelijk ecosysteem kan herbergen. Onder de PV-pergola kon de natuur ongestoord zijn gang aan. En de planten op het gebouw zouden jaarrond nectar produceren zodat insecten en vogels volop voedsel konden vinden.
Meer ruimte voor natuur, minder voor de mens
Dura Vermeer scoorde met het ontwerp, RIF gedoopt in de tender voor Kavel 4A, de meeste punten voor natuurinclusiviteit maar toch won het gebouw de tender niet. ‘We hebben het ontwerp natuurinclusief en integraal aangepakt, maar helaas is het niet als zodanig beoordeeld’, treurt Jongebreur. ‘Waar het gebouw – met alle ruimte voor natuur en minder voor de mens – punten scoort op natuurinclusiviteit, verliest het punten bij ruimtelijke kwaliteit omdat er minder ruimte is voor de mens.’
Daar komt bij dat vanwege de start van de bouw in 2024 DuraVermeer bij de PV-producent informeerde welke panelen tegen die tijd gangbaar zouden zijn. ‘Die bleken flink te worden verbeterd, maar daarvoor bestaat dus nog geen kwaliteitsverklaring, dus daar scoorden we slecht. Daar hebben we ons op verkeken’, erkent Jongebreur.
DuraVermeer hoopt dat het plan vroeg of laat ergens anders kan worden gerealiseerd. ‘We hopen het project elders in de Sluisbuurt of daarbuiten te ‘stempelen’. We willen daarover in overleg met de gemeente. Ik wil voorkomen dat het in een la belandt. Dat zou frustrerend zijn voor al ons werk en de opgedane schat aan kennis.’
Maurits Jongebreur heeft zelf al een aantal geleerde lessen aangegeven. In dialoog met de deelnemers aan deze sessie komt daar nog bij:
- Het inhuren van een ecoloog is zinvol om een hoog niveau van natuurinclusiviteit te bereiken. Een landschap creëer je toch, maar door erover na te denken kun je ook echt iets toevoegen aan de biodiversiteit.
- Het is nog niet duidelijk wat de natuurinclusieve ambities van beleggers zijn. Veel duurzaamheidslabels die zij belangrijk vinden, bevatten nog geen natuurinclusiviteit. Labels die dat wel zouden doen, en ook als graadmeter van fondsen gaan dienen, kunnen van toegevoegde waarde zijn om impact te maken.
- Bouwend Nederland ziet ook dat natuurinclusiviteit in aanbestedingen voor publieke gebouwen nog niet veel wordt uitgevraagd.