Van ‘hobbywijkje’ naar duurzame pionier: in Ecolonia denken ze al dertig jaar in kringlopen
De op lijnolie gebaseerde toenmalige natuurverf heeft het niet gered, maar veel principes van de duurzame nieuwbouwwijk Ecolonia in Alphen aan den Rijn zijn dertig jaar later nog steeds gemeengoed. ‘‘Gebalanceerde ventilatie kwam je toen nergens tegen, nu zit het standaard in elke nieuwe woning.’’
Dit artikel van René Didde verscheen eerder in Cobouw
‘‘Ik en mijn man zijn geïnteresseerd in milieubewustzijn, zoals het opvangen van regenwater. Ook spreekt me aan dat de auto hier wel toegestaan is, maar niet dominant is’’. Een vrouw laat op deze voorjaarsochtend haar hondjes uit in Ecolonia in Alphen aan den Rijn. Ze roemt de ‘community-sfeer’ in de wijk waar nog steeds het bord ‘experimenteel woongebied’ hangt bij de toegangsweg naar de wijk.
Veertien jaar geleden kocht ze de woning van de eerste bewoners. ‘‘De man was net overleden, en zij was stervende. Ze gaf ons bij de overdracht een hele reeks van boekjes over de achtergrond van deze wijk.’’ Even verderop komen we een echtpaar tegen dat een paar maanden geleden hier een huis kocht en op al even aanstekelijke wijze spreekt over de oude overgedragen documenten.
Daarin is onder meer te lezen dat het in juni op de kop af dertig jaar geleden is dat de nieuwbouwwijk Ecolonia werd opgeleverd als een bonte verzameling van experimenten en noviteiten. Een jaar later, in september 1993 opende Koningin Beatrix Nederlands eerste grote duurzame nieuwbouwwijk.
Dubo
‘Duurzaam bouwen’ werd in die tijd de verzamelnaam en ‘dubo’ de populaire afkorting voor de vergaande isolatie, zonneboilers, sedumdaken, vleermuiskasten, minder ruimte voor de auto en een centrale rol voor water. Ecolonia telde 101 woningen. Negen architecten mochten elk één duurzaamheidsthema uitwerken. Ze mochten zich uitleven volgens het stedenbouwkundig plan van de Belgische architect en stedenbouwkundige Lucien Kroll. Bouwfonds was de ontwikkelaar. Novem, de voorganger van RVO, was de initiatiefnemer.
Het vogeltje scharrelt kwiek rond tussen de sedumplantjes die in de kleikorrels op het dak wortelen. Een paar daken verderop zit een merel hartstochtelijk te fluiten op de rand van een zonnecollector.
Dertig jaar geleden begon een artikel over het project zo: ‘op het dak van het informatiecentrum huist een tuinfluiter. Het vogeltje scharrelt kwiek rond tussen de sedumplantjes die in de kleikorrels op het dak wortelen. Een paar daken verderop zit een merel hartstochtelijk te fluiten op de rand van een zonnecollector. De milieubewust gebouwde huizen in de binnenkort op te leveren wijk ‘Ecolonia’ in Alphen aan den Rijn huisvesten reeds de eerste, zij het dierlijke, bewoners’.
En op deze ochtend in mei 2022 zijn er nog steeds veel vogels te horen. Mussen tsjilpen, eksters maken kabaal en een lijster kruipt in een open dakpan. De huizen met de sedumdaken staan er (nog) niet florissant bij, maar ze zijn intact. Een enkele zonnecollector ligt er nog, maar de zonnepanelen zijn talrijker. ‘‘Logisch’’, zegt Claudia Bouwens, die meeloopt door de wijk. ‘‘Want met zo’n zonneboiler had je weliswaar veel warm water, maar met PV-panelen heb je duurzame stroom én stroom voor warm water.’’ Bouwens is programmaleider van het platform KAN en ze was indertijd werkzaam bij een van de architectenbureaus.
Hout
Veel woningen werden uit hout opgetrokken. Ze zien er dertig jaar later doorleefd uit, met donkerbruine planken aan de schaduwzijde en onder overstekken. Aan de zonzijde zijn ze vaalgrijs. Behalve de verspreid liggende twee-onder-een-kaphoutskeletbouwwoningen van architect Tjerk Reijenga zijn ook de woningen van architect Renz Pijnenborgh voorzien van houten verdiepingsvloeren.
Hout, stroleem, kurk. Dat was toen zo’n beetje het hele palet aan afbreekbare, niet-fossiele bouwmaterialen, die we later ‘circulair’ en ‘biobased’ zijn gaan noemen’
En houtskeletbouw is dertig jaar lang het handelsmerk gebleven van een van de pioniers van duurzaam bouwen, Pijnenborgh van ArchiService. Al was zijn thema in Ecolonia ‘biologisch bouwen’, bij metingen in zijn woningen bleek het blokje van de Bossche architect tot de meest energiezuinige te behoren. ‘‘Hout, stroleem, kurk. Dat was toen zo’n beetje het hele palet aan afbreekbare, niet-fossiele bouwmaterialen, die we later ‘circulair’ en ‘biobased’ zijn gaan noemen’’, zegt Pijnenborgh nu in zijn energieneutrale atelier onder zijn woning nabij het station in Den Bosch. ‘‘Ik ben een van de weinige architecten die in woningen van zijn eigen projecten durft te wonen. Dit is mijn vierde plek’’, zegt de nu 74-jarige architect.
Helofytenfilter
Hij wijst op de collectieve tuin waar een helofytenfilter het rioolwater zuivert en het relatief schone water van 23 woningen terugvoert naar de toiletspoeling. Boven zijn tafel hangt een stralingspaneel van leemplaten dat in de winter warmte afgeeft en in de zomer koeling brengt in zijn goed geïsoleerde kantoor. De wanden zijn van ‘klimaatblokken’ van kalkzandsteen, waarin sleuven zijn geperst met daarin muurverwarmings- en koelingsslangen. De afwerking is met leemstuc. ‘‘Journalisten noemen dat altijd knuffelmuren’’, grinnikt Pijnenborgh. ‘‘Ik begon ermee in het MW2-project in Den Bosch midden jaren tachtig, perfectioneerde het in Ecolonia en ben het altijd blijven toepassen.’’
Veel van deze elementen zijn voor het eerst beproefd in Ecolonia. ‘‘Wij dachten volgens de principes van het ‘biologisch of ecologisch bouwen’’. Dat betekent dat bouwmaterialen na hun levensduur een nieuw leven moesten beginnen’’, herinnert Tjerk Reijenga zich.
Wij dachten in kringlopen en vonden dat bouwproducten afbreekbaar moesten zijn, met veel aandacht voor gezondheid en de natuurlijke omgeving.
Gezond bouwen
Biologisch bouwen, Duurzaam Bouwen, Cradle to Cradle, Circulair bouwen, Reijenga heeft zo’n beetje elke vijf jaar een nieuwe term voorbij zien komen. Steeds meer van hetzelfde? ‘‘Wij dachten in kringlopen en vonden dat bouwproducten afbreekbaar moesten zijn, met veel aandacht voor gezondheid, en de natuurlijke omgeving, zoals dakpannen die gierzwaluwen kunnen huisvesten, mezenkastjes en vleermuisvoorzieningen. De aandacht daarvoor leek even weg, maar komt nu terug’’, constateert Tjerk Reijenga in een zoom-meeting vanuit China, waar hij al tien jaar resideert. ‘‘Je ziet nu bomen op balkons of tussen hoogbouwtorens in Eindhoven, Utrecht en Amsterdam.’’
Renz Pijnenborgh verving het biologisch of ecologisch bouwen door ‘gezond bouwen’. ‘‘Dat is van alle tijden en dat snapt iedereen’’, zegt hij nu. ‘‘Mensen houden van hout. Het geeft een ander gevoel. Massief houten huizen met natuurrubber dak en een groenblauw dak gaat het daarom winnen van beton’’, denkt Pijnenborgh. ‘‘Weet je wat het is? De klimaatcrisis, fijnstof, stikstof en biodiversiteit, wateroverlast én droogte, het zijn allemaal onderwerpen die elkaar versterken. En dan is er recenter ook nog eens een keer een schreeuwend tekort aan grondstoffen.’’
VROM-jargon
Terwijl bij de meeste milieubewuste bouwprojecten tot dan toe het accent lag op energiebesparende maatregelen, werden in de Alphense woningen drie beleidslijnen beproefd. In het toenmalige VROM-jargon heette het ‘energie-extensivering’, ‘integraal ketenbeheer’ en ‘kwaliteitsbevordering’. Binnen deze drie beleidslijnen werden bovendien steeds drie extra prioriteiten gesteld, zodat er in totaal sprake is van negen aandachtsvelden met evenzoveel architecten. Binnen het thema ‘kringloop’ was er bijvoorbeeld bij tien woningen extra aandacht voor beperking van het waterverbruik en hergebruik van bouwmaterialen. Bij twaalf andere woningen is speciaal gelet op de lange levensduur en zijn onderhoudsarme materialen gebruikt. In tien weer andere woningen kreeg het onderwerp ‘aanpasbaar bouwen en flexibel wonen’ extra attentie van de architecten. De toekomstige bewoners hebben niet geparticipeerd in de plannen, omdat de woningen pas tijdens uitvoering van de bouw zijn verkocht.
Door de ‘Belgische’ invloed van Lucien Kroll, is Ecolonia een bonte schakering van woningen, smalle straten, hofjes, pleinen, een cul-de-sac, een brede straat, een kade. Als klap op de vuurpijl is op bescheiden schaal bedrijvigheid aangetrokken. Een kapper en een administratiekantoor vestigden zich onmiddellijk in Ecolonia. Een blik op Google Maps leert dat er anno 2022 nog veel meer kleine bedrijven zitten, al heeft het zzp-schap in de dienstverlening in dertig jaar tijd een enorme vlucht genomen. ‘Vermenging van leeftijden, sociale klassen en rustige ambachten zorgen voor een levendige wijk’, zei Kroll toen. De wilde variatie aan vormen staat in schril contrast met de schil van wijken rond Ecolonia. Daar heerst de Nederlandse modale woningbouw: gestapelde bouw en veel rijtjeshuizen.
Water was een centraal thema in Ecolonia. In een nieuwbouwwijk ontbreekt een geschiedenis, maar Kroll bedacht er eentje, geënt op het polderverleden. Alleen de Alphense wetering herinnert nog aan het delicate netwerk van de sloten van weleer. Centraal in het stedenbouwkundig plan stond daarom een ‘vormeloze vijver’ die in verbinding met de wetering staat. De vijver wordt geheel gevoed door het regenwater uit de wijk. ‘In plaats van het regenwater onmiddellijk in ondergrondse buizen af te voeren, wordt het in een gedeelte van de wijk zo lang mogelijk aan de oppervlakte gehouden. Al het water wordt doorgesast naar de vijver’, zei Kroll – inmiddels 95 – toen. De verschillende diepten in de vijver moesten verschillende planten en dieren aantrekken. Zo zal het behoud van ecologische diversiteit in flora en fauna hand in hand gaan met de diversiteit in ecologische architectuur.
Anno 2022 is de vijver en de verbinding met de wetering zonder meer het fraaie middelpunt van Ecolonia. Indertijd was het een kale bedoening, maar intussen zijn er vele, fraai volgroeide bomen. We zien veel groene tuinen met bloemrijke terrasjes aan de vijver, maar heel erg groen is de wijk verder niet. Er zijn opmerkelijk veel houten schuttingen. Daar waar de schuttingen groen zijn, al is het maar liguster of haagbeuk, is de aanblik in een klap zachter en de straat lijkt minder stenig.
Er was voor het eerst een gescheiden watersysteem, waarbij het regenwater niet naar het riool ging maar naar de vijver. Dat is vandaag de dag verplicht bij nieuwbouw.
Opgespoten land
‘‘Er was indertijd niets’’, zegt Ger de Vries (79 nu) die lid was van het expertisepanel en coördinatie tussen de architecten regelde. ‘‘Het was opgespoten land, het enige ‘natuurlijke’ was de wetering.’’ De Vries overlegt een hele waslijst van wapenfeiten van Ecolonia. Veel punten betreffen het water. ‘‘Er was voor het eerst een gescheiden watersysteem, waarbij het regenwater niet naar het riool ging maar naar de vijver. Dat is vandaag de dag verplicht bij nieuwbouw.’’
De initiatiefgroep van De Vries wilde indertijd meer vergroening in de vorm van een boomgaard en volkstuinen. ‘‘Dat is niet doorgegaan door toedoen van de gemeente Alphen aan den Rijn. Ze waren meegaand, maar ook erg ambtelijk. De boomgaard zou te dicht tegen een schooltje aan komen te liggen.’’ Jammer, want de schaduwwerking van de bomen zou vandaag de dag oververhitting in de klaslokalen tegengaan. Om dezelfde formele reden werd de afvalinzameling van olie (‘de oliebol’) geschrapt omdat de gemeente vreesde dat mensen daar aan hun auto’s gingen sleutelen.
Veranderend klimaat
Anno 2022 is het een feit dat water, zowel het teveel als het tekort eraan, een steeds grotere rol gaat spelen in Nederland. Het veranderende klimaat met extremer weer, de bouwopgave in steeds krappere steden en het buitengebied waar boeren en natuur om aandacht vragen, speelt flink op. De stadsontwikkeling moet zich daar meer rekenschap van geven, vinden de Ecolonia-pioniers. ‘‘Ik ben altijd al voorstander geweest van Gods water over Gods akker laten lopen’’, zegt Renz Pijnenborgh.
‘‘Kijk, die regen verdween vóórdat er gebouwen stonden gewoon in de bodem. Dat hebben we met al die verharding in stedelijk gebied en nieuwbouwwijken helemaal fout gedaan. We moeten toe naar een andere verkaveling. Er moet meer ruimte voor groen en minder ruimte voor infrastructuur komen, inclusief de riolering. Dat is ook goed tegen de verdroging. En het is ook goed voor de projectontwikkelaars. Laatst wist ik door een alternatief verkavelingsplan in Zeewolde het aantal kavels van 84 naar 101 te brengen en tegelijk meer groen en minder infrastructuur te realiseren.’’
Ook Tjerk Reijenga constateert dat water meer aandacht krijgt. ‘‘In Ecolonia hadden we al toiletspoeling met regenwater geregeld, maar er is daar door bewoners direct veel aan veranderd. We hadden een Duits systeem voorgesteld met geluidsarme pompen. De installateur van ons project heeft simpelweg een ander systeem aangebracht. Die pompen maakten veel meer lawaai, wat natuurlijk ‘s nachts funest is.’’
Voorloper
Reijenga ziet dit alles als ‘leergeld’. ‘‘Ecolonia was een voorloper, onder andere met de centrale retentievijver. Je ziet nu veel vaker vijvers voor regenwateropvang.’’ Trouwens ook in China, waar het fenomeen ‘sponge city’ (sponsstad) opgang doet. Meer natuurgebieden in de stad, minder verharding en waterdoorlatend asfalt en wateropvang om het later weer te gebruiken, vormen de kern van de sponswerking in de Chinese steden.
In Nederland wordt het ook vaker toegepast. ‘‘Rotterdam is ver’’, zegt Reijenga, ‘‘bijvoorbeeld met het bufferen van regenwater in de inmiddels welbekende waterpleinen en maar ook in reservoirs als onderdeel van parkeergarages.’ Recent vielen er in Centraal-China hoosbuien van 300 mm in twee uur, waarbij de hele metro volliep. Dan is zelfs ‘sponge city’ ontoereikend. We moeten ons met de klimaatverandering voorbereiden op meer extreme pieken.’’
Parkeerplaatsen
Ger de Vries somt een waslijst van wapenfeiten op die in Ecolonia hun oorsprong vonden. De teruggedrongen dominantie van de auto, wijken die meer voor voetgangers zijn ingericht, aandacht voor openbaar vervoer. ‘‘Dat is allemaal gemeengoed geworden’’, zegt De Vries. Er zijn ook gewijzigde inzichten. ‘‘In Ecolonia werd iets te makkelijk gedacht dat parkeerplaatsen niet nodig waren. Ecolonia was nadrukkelijk geen bewonersproject, maar een door Lucien Kroll vrijgelaten ‘vierkante ruimte’ voor bewoners werd – in tegenstelling tot wat het projectteam met Ger de Vries had verwacht – geen bomen of groenpartij, maar parkeerplaatsen.’’ Elders werd aanvankelijk door de bewoners een kinderspeelplaatsje ingericht, maar dat was na tien jaar verdwenen. Ook de centrale autowasplaats – met water uit de vijver – werd geen succes.
Een andere blooper waren de enkelglasserres die door de bewoners onverbiddelijk bij het huis getrokken werden. ‘‘Het was natuurlijk bedoeld als een thermische buffer waarbij de zon het huis verwarmt en koelt. Door het bij het huis te trekken, stoken mensen daar dus voor het heelal.’’
Neem gebalanceerde ventilatie. Dat was toen nog nergens vertoond, terwijl er nu geen nieuwbouwwoning is die niet zonder balansventilatie wordt gebouwd. En ik zie ook meer variatie in de openbare ruimte en meer variatie in bouwvormen.
Doorpakken
‘Over twintig jaar wordt overal in Nederland zo gebouwd’, zei de voorlichter van Novem, Michel Philippens, dertig jaar geleden zelfverzekerd. Volgens hem konden veel alternatieven linea recta worden doorgevoerd in de seriebouw en sociale woningbouw. Heeft hij anno 2022 gelijk gekregen?
Ger de Vries vindt van wel. ‘‘Neem gebalanceerde ventilatie. Dat was toen nog nergens vertoond, terwijl er nu geen nieuwbouwwoning is die niet zonder balansventilatie wordt gebouwd. En ik zie ook meer variatie in de openbare ruimte en meer variatie in bouwvormen. Dat zie je nu overal in plaats van die Hollandse rijtjes.’’
De voorlichter heeft deels gelijk, meent Renz Pijnenborg. ‘‘We kunnen gemakkelijk full-electric-woningen bouwen, met regenwateropvang en groene daken, woningen die gezond en betaalbaar zijn, ook voor de sociale huursector. Inclusief collectieve tuinen. Maar het lijkt erop dat de overheid, de ontwikkelaars en architecten niet doorpakken. Terwijl het ze een betere boterham kan opleveren. We zijn te behoudend, terwijl er juist nu veel kan gebeuren.’’
Claudia Bouwens: ‘‘Ik vind het bemoedigend om te zien dat we in dertig jaar daadwerkelijk stappen hebben gemaakt. En de aanpak om verschillende duurzaamheidsthema’s naast elkaar uit te werken om ervan te leren, vind ik ook voor nu waardevol. Maar vooral ben ik verrast door het enthousiasme van de bewoners die we aanspraken: ze zijn echt blij met hun duurzame buurt.’’
Tjerk Reijenga vond Ecolonia een goede start van een bewustwordingsproces in de bouw. ‘‘Maar inmiddels weten en kunnen we zo veel meer dat we geen demonstratieprojecten meer nodig hebben. We kunnen gewoon voorschrijven waar de gebouwen en de gebouwde omgeving aan dienen te voldoen.’’
Tekst: René Didde
Beeld: Claudia Bouwens