Denk niet: ‘het is groen, dus het is natuur’
Verslag van het KAN Café met ecoloog Albert Vliegenthart – door René Didde
Ondanks de venijnige noordoostenwind gaat de waterkaraf weer gul rond in het KAN Café. Deze donderdag schuift Albert Vliegenthart, programmamanager van de Vlinderstichting, aan bij cafébaas Coen van Rooyen, directeur van WoningbouwersNL en tafeldame Claudia Bouwens, programmaleider van het KAN-platform.
Gevraagd naar zijn natuurmoment van deze maand vertelt Albert Vliegenthart dat hij samen met zijn vriendin grassen zeefde, die bij hoogwater op de oever terechtkwamen. ‘We vonden zes soorten lieveheersbeestjes, springstaarten en kevertjes. Allemaal organismen die zich klaarmaken voor de lente. Dat zeven is echt een soort wintersport voor ons.’
Deze winteractiviteit is voor de ecoloog het verlengstuk van zijn aandacht voor de natuur die hij als zesjarig knaapje op het schoolplein al aan de dag legde. ‘Ik werd tijdens tikkertje vaak afgeleid door een grauwe vliegenvanger in een boom, en was dan ook meestal snel ‘af’.’ En waar andere kinderen op hun elfde op voetbal gingen, zat de jonge Vliegenthart elk weekend in de natuur tussen de libellen bij de Nederlandse Jeugdbond voor Natuurstudie (NJN). ‘Ik denk dat ik intussen alle soorten ken die in Nederland voorkomen, inclusief hun habitatsysteem en wat ze nodig hebben.’
De lessen van Albert Vliegenthart
- In de gebouwde omgeving wordt natuur nog te veel ontworpen en gepland. Je kunt beter kijken wat er al is, wat de potentie is en daarbij aansluiten.
- Natuur kent kosten maar ook opbrengsten, die niet alleen elders landen. Een strook met verschillende kruiden langs een weg, vliegt minder snel in brand dan alleen hoog gras.
- Als elke bewoner één of twee vierkante meter natuurgebied koopt, krijg je een onbebouwde bufferstrook waar je niet alleen een avondwandeling kunt maken, maar ook een verbindingszone creëert waardoor soorten kunnen migreren.
- We moeten toe naar een integrale benadering. Niet alleen het potje ‘groenvoorziening’ van de gemeente aanspreken, maar stapelen van begrotingen: potjes voor gezondheid, veiligheid en sociale cohesie samenvoegen.
- Er moet een cultuurverandering plaatsvinden tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers. Niet bangig lijstjes afvinken, maar samenwerken aan plannen die de natuur versterken.
Vliegenthart wil evenwel niet als donkergroene ecoloog alleen maar roepen dat de natuur degradeert. ‘Ik wil mensen aansporen om iets te doen en hen daarbij ondersteunen. Daarvoor moest ik wel de taal van ambtenaren en ondernemers, waaronder projectontwikkelaars, leren spreken.’
Matige review voor insectenhotel
Het gesprek komt op het insectenhotel, het cadeautje waarmee de gasten van het KAN Café in het verleden werden bedankt. Helemaal verkeerd ontworpen, oordeelt Albert Vliegenthart. Slechts acht procent van de 360 soorten bijen in Nederland zit in huisjes, maar die zullen niet afkomen op deze ‘misvatting’. ‘Bovenin liggen houtsnippers, die hooguit springstaarten aantrekken. Het kastje met de sleuf voor vlinders warmt te snel op en ook de dennenappels lokken louter mijten. Alleen die holle bamboe buisjes zullen bijen trekken.’ En als je al zo’n insectenhotel ophangt, moet je er voor zorgen dat binnen vijftig tot honderd meter voldoende voedsel is in de vorm van bloemen met nectar, aldus de ecoloog. Het is een dilemma, zegt hij naderhand. ‘Ik wil namelijk ook niet het enthousiasme om de natuur te helpen plat slaan en daar helpt dit bijenhotel wel bij.’

Een andere misvatting is dat in gebouwde omgeving natuur te veel wordt ontworpen en gepland. ‘Je kunt beter kijken wat er al is en wat de potentie is en hoe je daarbij kunt aansluiten, rekening houdend met bodem en water. Dan komen de soorten vanzelf. Bijvoorbeeld bij de renovatie van kademuren in Amersfoort werden groefjes in de stenen aangebracht. In zeer korte tijd groeiden er allerlei zeldzame varens op de muren doordat de sporen uit de lucht in die groefjes landden.’
Vliegenthart trok ook een goede les uit de evaluatie van de wijk Parijsch in Culemborg. ‘Kijk goed naar wat je beoogde soorten nodig hebben. Naast mussenkasten bleek het doorslaggevend dat de projectontwikkelaar er een heg plaatste.’ Binnen zes maanden had de wijk een flink kwetterende mussenkolonie. Ook de afwatering in de wijk kon worden gecombineerd met de waterbehoefte van flora en fauna.
Bufferstrook
Albert Vliegenthart prijst het plan van Parijsch waarbij een stuk natuurgebied/natuurweide onbebouwd blijft en contractueel eigendom is van alle bewoners. ‘Als iedereen één of twee vierkante meter koopt, krijg je een onbebouwde bufferstrook waar je niet alleen een avondwandeling kunt maken, maar ook een verbindingszone creëert waardoor soorten kunnen migreren. En als je verhuist, verkoop je je vierkante meter erbij en geef je het verhaal door aan de volgende bewoners.’
Is dat niet alleen duur en gaat het niet ten koste van de enorme bouwopgave, wil Coen van Rooyen weten. ‘Het is moeilijk, maar het gebeurt’, zegt de Vlinderstichtingecoloog. En er zijn kosten maar ook opbrengsten, die niet alleen elders landen. Albert Vliegenthart geeft een voorbeeld van een biodiverse strook langs een weg. ‘Er is daar minder grassige biomassa, waardoor het water beter wordt vastgehouden en er minder natuurbranden optreden. De natuur helpt dus ook.’ En de projectontwikkelaar die tijdens de bouw de grond minder verdicht door een slimmer bouwproces, levert tuinen en openbare ruimte op waar soortenrijke vegetatie zich sneller vestigt, zeker wanneer er nog wat organische stof doorheen wordt gefreesd. Ook wadi’s die begroeid zijn met planten met penwortels naast alleen gras, functioneren beter, meldt Claudia Bouwens. Vliegenthart: ‘Hetzelfde verhaal voor de landbouw. Een biodiverse landbouw zonder monocultuur is minder gevoelig voor plagen. Met gezondere, ecologisch beheerde bermen komen er bijvoorbeeld minder eikenprocessierupsen voor, wat enorm veel kosten voor bestrijding scheelt. Ecologisch beheer is niet per se duurder.’
We moeten toe naar een integrale benadering. Niet alleen het potje ‘groenvoorziening’ van de gemeente aanspreken, maar stapelen van begrotingen: potjes voor gezondheid, veiligheid en sociale cohesie samenvoegen.
Begrotingen stapelen
Gespreksleider Coen van Rooyen geeft niet direct op. ‘Natuurlijk heeft een senior meer plezier van een woning zonder hittestress, maar de baten ervan berekenen is een moeilijke en lange rekensom.’ Dat beaamt Albert Vliegenthart. ‘We moeten daarom toe naar een integrale benadering. Niet alleen het potje ‘groenvoorziening’ van de gemeente aanspreken, maar stapelen van begrotingen: potjes voor gezondheid, veiligheid en sociale cohesie samenvoegen. Zoals biologische boeren al rentekorting bij de bank ontvangen en soms een belastingvoordeel bij het waterschap. Dan komt hij wel uit. Een combinatie van zorgverzekeraars, WOZ, waterschapsbelasting in de stad kan ook zo’n systeem zijn.’
Er moet, kortom, een cultuurverandering plaatsvinden tussen opdrachtgevers en opdrachtnemers, vindt Vliegenthart. ‘Niet bangig lijstjes afvinken, maar samen werken aan plannen die de natuur versterken. Eerst onderzoek verrichten naar wat er al is en wat de potentie daarvan is. Vervolgens de gebruiksvraag stellen en doelen formuleren. En vervolgens een plan opstellen, waarbij bijvoorbeeld de aannemer gedurende tien jaar verantwoordelijk is voor beheer. Je kunt daarbij bewoners inschakelen. Je stimuleert bewoners ook door tuinen op te leveren in plaats van klapzand. Dat blijkt een drempel op te werpen om te gaan betegelen. Vergeet echter niet dat de openbare ruimte groter en gemakkelijker is om aan natuurherstel en natuurontwikkeling te doen in stedelijk gebied dan de tuinen.’
Dat mondt uit in Albert Vliegenthart’s advies aan het kabinet: kijk integraal naar de natuur in de gebouwde omgeving, zowel vanuit LVVN en VRO als I&W. Denk niet ‘het is groen, dus het is natuur.’ Natuur gaat verder dan groen. Het is niet alleen soorten beschermen of aan EU-verplichtingen voldoen.’
Het volgende KAN Café is op donderdag 6 maart, van 13.00 – 14.00. Deze keer met Cecil Konijnendijk, mede-opsteller van de 3+30+300 regel, een meetlat voor de mate van vergroening van stedelijk gebied.