Van pionieren naar governance: lessen uit Europa - KAN bouwen

Van pionieren naar governance: lessen uit Europa

Verslag van de sessie ‘Natuurinclusieve gebiedsontwikkeling’ met Gideon Spanjar (Aeres Hogeschool) tijdens het KAN Congres in Zwolle, door Henk Bouwmeester

Ontwikkelaars en lokale overheden willen de natuur bij gebiedsontwikkeling een grotere rol toebedelen. Het is echter nog een hele uitdaging om van droom tot daad te komen. “De optie ‘we doen het niet’ is geen optie”, zegt Gideon Spanjar (lector Innovatie & Groenstedelijke Ruimte aan Aeres Hogeschool in Almere): “De vraag is hóe we concrete stappen gaan zetten.” Hij onderzocht samen met Frank Suurenbroek, Patrick Limpens en Sába Schramkó de ervaringen in binnen- en buitenland. De onderzoekers keken naar governance, maatregelen en resultaten. De lessen zijn samengebracht in het boek Natuurinclusieve Gebiedsontwikkeling. Wat kan Nederland leren van ervaringen elders?

Alle vingers gaan omhoog als Gideon Spanjar aan de zaal vraagt wie denkt dat natuurinclusief bouwen de toekomst is. Als hij vraagt hoe we de eerste stap gaan zetten, blijft het echter lange tijd stil. Heel veel steden, bouwpartijen, adviseurs, ontwerpers, bewoners en natuurliefhebbers zijn ermee bezig. Nu moeten we het concreet maken.

Natuurwaarden in beeld brengen
De eerste stap daartoe is dat je bij een gebiedsontwikkeling vaststelt wat voor stad je in de toekomst eigenlijk wilt zijn, zegt Spanjar: “Het is belangrijk om te sturen op waarde. Wat zijn de bestaande natuurwaarden en kwaliteiten van een gebied die je wilt koesteren en meenemen in een nieuwe ontwikkeling?” Door onderzoek te doen en bewoners te interviewen kun je die waarden in beeld krijgen. Als voorbeeld haalt hij het onderzoek Groenblauwe Stad aan waar met een onderwaterdrone de natuur- en belevingswaarde van de Stadswetering in Almere centrum in wordt gebracht. Pas als die waarden concreet zijn, weet je wat een natuurinclusieve ontwikkeling feitelijk inhoudt. De wetering wordt de komende jaren getransformeerd in een langgerekt park als uitwerking van ontwikkelvisie Natuurkrachtig Hart van de Stad 2040.

Hindernissen
Tegenover de waarden staan de hindernissen die een natuurinclusieve ontwikkeling bemoeilijken. Daarbij kan het gaan om een gebrek aan specialistische kennis van de nieuwe opgaven, betrokkenheid of beleid. Vaak worden economische redenen genoemd: geldgebrek. Spanjar: “Ook die moet je identificeren. Maar, belangrijker, je moet ook de onderliggende oorzaken opsporen.”

Praktische maatregelen
De volgende stap is om natuurwaarden en kwaliteiten te vertalen in praktische maatregelen voor nieuwbouw en renovatie. Daarbij hanteren steeds meer gemeenten een waarderingssysteem. Veel andere Europese landen gingen Nederland op dat gebied voor. Zo kent Zweden de ‘Green Area Factor’ (GAF). Deze systematiek wordt bijvoorbeeld in Malmö (al sinds 2001) en in Stockholm (sinds 2014) gebruikt. Spanjar ging er kijken om te zien hoe die systemen werken en in de praktijk effect hebben. Wat kan Nederland ervan leren?

Water, groen en sociaal
Opmerkelijk is dat het Zweedse puntensysteem aanvankelijk was ingestoken vanuit een focus op klimaatadaptatie. Later is de factor ‘biodiversiteit’ aan de GAF toegevoegd. In Malmö heeft het systeem intussen bijgedragen aan zeer succesvolle projecten met zichtbare oplossingen voor waterberging en retentie, ontdekte Spanjar: “Veel projecten met een duurzaam watersysteem en verbonden ecologische gradiënten zijn nu plekken waar bewoners massaal naartoe gaan om te recreëren.” Omdat de sociale waarde van een natuurinclusieve gebiedsontwikkeling evenzeer belangrijk is, is ook daarvoor een tool ontwikkeld: “Wat dat betreft heeft Stockholm veel geleerd van Malmö.” Spanjar laat als voorbeeld foto’s zien van Jaktgatan straat in het havengebied Norra Djurgårdsstaden (Stockholm) met een verzonken regentuin die voorzien is van een plankier als speelse looproute. Waterregulatie, groen en zintuiglijke ervaring gaan hand in hand: “De les is: houd het mensinclusief.”

Beheer
Het Zweedse puntensysteem leidt tot een score tussen nul en één: één is de maximale GAF-score. In de gemeenten Malmö en Stockholm lag de lat op een score van minimaal 0,5 tot 0,6. Spanjar heeft zes projecten op een rij gezet. Die scoorden bij ontwerp een GAF van 0,5 tot 0,65. Twintig jaar later blijkt de score bij herberekening echter aanzienlijk te zijn gezakt: 0,2 tot iets minder dan 0,5. Belangrijke oorzaken zijn afstervende klimplanten, afname in areaal groene daken, vermindering van wateroppervlakte en uitbreiding van verhard oppervlak. De les mag zijn dat borging en goed beheer essentieel zijn om kwaliteit van blijvende aard te realiseren.

Maak het niet te complex
Het Zweedse puntensysteem weet ingewikkelde materie te vertalen naar concrete en kwantificeerbare ruimtelijke componenten. De hoofdconclusie is, dat het systeem ook daadwerkelijk bijdraagt aan natuurinclusieve gebiedsontwikkeling. Daarbij is een les dat er ruimte moet zijn voor lokale differentiatie. Malmö is geen Stockholm. De GAF-systematiek laat lokale variatie toe en dat lijkt een voorwaarde voor draagvlak. Nog een les is, dat eenvoud loont. In Malmö is de GAF gespecificeerd in 16 factoren. In Stockholm zijn dat er 53. Spanjar: “Dat maakt toepassing van het systeem ingewikkeld en tijdrovend voor marktpartijen zoals ontwikkelaars. Je kunt je afvragen of die verdere detaillering zo belangrijk is. Ik zou zeggen: maak het niet te complex maar monitor de effecten bij realisatie en pas het tijdig aan.”

Natuurinclusieve gebiedsontwikkeling – Van pionieren naar governance
In het boek Natuurinclusieve gebiedsontwikkeling blikken de onderzoekers terug naar de eerste ecowijken uit het eind van de twintigste eeuw en kijken zij wat het concept heeft opgeleverd voor de bewoner en de natuur. Ook onderzoeken zij wat de realisatiewaarde was van de pionierende internationale puntensystemen, onder meer in Malmö en Stockholm. Daarnaast worden de eerste Nederlandse puntensystemen, zoals van Den Haag, Amsterdam, Arnhem, Groningen en Nijmegen op de snijtafel gelegd. Hoe zitten de puntensystemen in elkaar, hoe worden ze toegepast en wat is het resultaat voor de bewoner?

Spanjar, Suurenbroek, Limpens en Schramkó, Natuurinclusieve gebiedsontwikkeling; Van pionieren naar governance; nai010 uitgevers, 2025, ISBN 978-94-6208-867-2. Ook verkrijgbaar als e-book en in het Engels.