De paradox van stedelijke dichtheid: duurzaamheid versus gezondheid
Dit artikel van Kaz Schonebeek verscheen eerder op Gebiedsontwikkeling.nu
Compacte steden, 15-minuten-steden en binnenstedelijke verdichting staan volop in de belangstelling. Steden met een hoge bevolkingsdichtheid zorgen doorgaans voor een kleinere ecologische voetafdruk per inwoner. Nieuw onderzoek wijst echter op een spanningsveld tussen duurzaamheid en de volksgezondheid.
Uit een studie van het Barcelona Institute for Global Health blijkt dat inwoners van compacte, dichtbevolkte steden zoals Parijs en Milaan minder CO2 uitstoten dan mensen die in ruim opgezette, groenere steden wonen. Maar tegelijkertijd ervaren bewoners van compacte steden meer gezondheidsproblemen door de slechtere luchtkwaliteit en hoge temperaturen. Duurzaamheid en leefbaarheid staan in stedelijke omgevingen met elkaar op gespannen voet.
Lage dichtheid, meer uitstoot
De onderzoekers vergeleken meer dan 900 Europese steden op basis van hun bevolkingsdichtheid, de beschikbare groene ruimte en infrastructuur die de gezondheid juist wel bevordert, zoals fietspaden. Uit de resultaten blijkt dat inwoners van steden met een relatief lage dichtheid – waar vrijwel alle Nederlandse steden toe gerekend kunnen worden – gemiddeld bijna 50 procent meer CO2 uitstoten dan inwoners van meer compacte steden. In dichtbebouwde steden daarentegen wordt per persoon minder energie verbruikt doordat de huizen kleiner zijn en het gebruik van openbaar vervoer aantrekkelijker is. De compacte bouw zorgt ervoor dat mensen sneller op loop- of fietsafstand van voorzieningen en openbaar vervoerhaltes wonen, waardoor ze minder afhankelijk zijn van de auto.
Steden worstelen met het vinden van een goede balans tussen verdichten en het creëren van een gezonde leefomgeving
Hoewel compacte steden zo bezien positieve effecten hebben op het gebied van duurzaamheid, laat het onderzoek zien dat ze kampen met een aantal aanzienlijke gezondheidsuitdagingen. Zo is in dichtbevolkte steden de luchtkwaliteit vaak matig vanwege hoge concentraties stikstofdioxide: een schadelijke stof die vrijkomt bij de verbranding van fossiele brandstoffen, voornamelijk in het verkeer. Daarnaast ervaren deze steden een sterker hitte-eilandeffect, waarbij de temperatuur in de stad aanzienlijk hoger ligt dan op het platteland. Volgens de studie ligt het aantal natuurlijke sterfgevallen in compacte steden zelfs 12 procent hoger in vergelijking met minder dichtbevolkte, groenere steden.
Balans tussen dichtheid en gezondheid
Steden worstelen door deze dilemma’s met het vinden van een goede balans tussen verdichten en het creëren van een gezonde leefomgeving, schreef Gebiedsontwikkeling.nu al eerder. De sleutel om én binnenstedelijk meer woningen te realiseren én de groenvoorziening op peil te houden, is nog niet gevonden. Hanneke Kruize, lector gezonde stedelijke ontwikkeling, betoogde dat kennis van gezondheidsprofessionals vaak niet, of te laat, bij gebiedsontwikkelingen wordt betrokken. Ook wordt er weinig aan monitoring gedaan. Het is onvoldoende duidelijk waarom het op de ene plek wel lukt om gezondheidsaspecten mee te nemen in het stedelijk ontwerp en op andere locaties juist niet.
De onderzoekers van het Barcelona Institute for Global Health wijzen in algemene zin op een streefgetal voor een gezonde stedelijke dichtheid. Ze spreken van een ‘Goldilocks Zone’ met daarin woonomgevingen die tussen de 45 en 175 woningen per hectare tellen. Die bieden voldoende dichtheid om te profiteren van de voordelen van een compacte stad (zoals efficiënt openbaar vervoer), zonder de nadelen van overmatige drukte en vervuiling.
Steden in transitie
Veel Europese steden bevinden zich volgens de onderzoekers in een overgangsfase waarin ze proberen vervuiling tegen te gaan en tegelijkertijd de toegang tot voorzieningen maximaliseren. Zo wordt er in Barcelona gewerkt aan het terugdringen van autoverkeer door de invoering van zogenoemde ‘superblocks’, waarbij straten autovrij worden gemaakt en omgevormd tot openbare ruimtes.
Deze superblocks hebben geresulteerd in een betere luchtkwaliteit, minder geluidsoverlast en meer groen, wat de leefbaarheid in de wijken aanzienlijk heeft verbeterd. Maar, zoals onderzoeker Sasha Khomenko aangeeft, een klein deel van de stad autovrij maken is zeker niet genoeg: “Om echt effect te hebben, moeten heel veel straten op deze manier worden heringericht om zowel het verkeer als de vervuiling aanzienlijk te verminderen.”