Hoe BPD woongebieden groener wil maken: plan, proces en praktijk
Verslag van de sessie over de rol van Basiskwaliteit Natuur in het beleid van BPD, met Rens de Boer (BPD), tijdens Congres Natuur en Water KAN in de stad. Door Anton Coops.
Na een opleiding tot ecoloog in Wageningen is Rens de Boer nu werkzaam als Strategisch Adviseur Natuur en Landschap bij gebiedsontwikkelaar BPD. Rens vertelt in zijn KAN-sessie over de duurzaamheidsdoelen van het bedrijf. Hoe landen die in de praktijk, bij de mensen die de woongebieden ontwikkelen? En wat hoopt BPD te bereiken met het concept Basiskwaliteit Natuur, zoals dat in 2021 door Naturalis Biodiversity Center werd gelanceerd?
BPD is een grote ontwikkelaar, die zo’n 200 woningbouwprojecten tegelijk heeft lopen. Hoe houdt Rens dan als huis-ecoloog het overzicht? Hoe zorg je ervoor dat al die projecten ook echt groen worden? Daarover gaat deze sessie. Het project World Food Center in Ede, dat letterlijk op een steenworp afstand van de congreslocatie ligt, dient als voorbeeld. Ontwikkelaar Isaac Roeterink, een BPD-collega die direct bij het WFC betrokken is, geeft waar nodig rugdekking. En op het eind van de sessie knoopt Rens het begrip Basiskwaliteit Natuur (BKN) aan de ontwikkelpraktijk van BPD.
De ambitie van BPD
De doelen van BPD voor het jaar 2025 zijn vrij helder: “We willen dat elke gebiedsontwikkeling een ecologische visie heeft met ten minste BKN. Op het punt van nestvoorzieningen is onze KPI inmiddels ingehaald door de wet. Dat geeft ons de drive om ons duurzaamheidsdoel weer een stapje verder te zetten dan wat wettelijk moet,” aldus Rens.
Voor 20% van de ontwikkelingen wordt daarnaast ook innovatie en creativiteit gestimuleerd. Bijvoorbeeld door meer de verbinding te zoeken met de omgeving van het ontwikkelgebied, of door op zoek te gaan naar alternatieve verdienmodellen. Vanuit het ESG-beleid is niet onbelangrijk dat ook gerapporteerd wordt hoe groot de fysieke ruimteclaim is voor natuurlijke processen in een woongebied. Hiervoor is echter nog geen benchmark vastgesteld. “Er zijn concrete groennormen in ontwikkeling, maar daar gaan we niet op vooruitlopen. Ik zie dat wél als een logisch vervolg.”
Diversiteit aan ontwikkelaars
Welke kennis moet je in een bepaalde fase hebben? Kan een ontwikkelaar de juiste vraag stellen op het juiste moment? Wanneer laat je welk onderzoek uitvoeren? Het is voor Rens en zijn directe collega’s niet mogelijk om bij alle projecten van BPD nauwkeurig mee te kijken. Daarom zijn bedrijfsbrede kaders van groot belang. Om meer grip te krijgen op groen heeft BPD bijvoorbeeld een ‘Routekaart voor integrale duurzaamheid’ ontwikkeld.
Maar kaders of niet, de projectontwikkelaars van BPD zijn een diverse groep. Rens grijpt even terug op de keynote van natuurfilosoof Matthijs Schouten: “Je hebt collega’s die dit creatief oppakken vanuit een persoonlijke drive, terwijl anderen er meer naar kijken vanuit een technische of financiële optiek, of wat meer een checklist afvinken. Het is de kunst om gebruik te maken al deze verschillende motivaties om tot een goede onderlinge samenwerking te komen.”
Je hebt collega’s die dit creatief oppakken vanuit een persoonlijke drive, terwijl anderen er meer naar kijken vanuit een technische of financiële optiek, of wat meer een checklist afvinken.
World Food Center
Het World Food Center is binnengehaald door de gemeente Ede, mede doordat de locatie op de overgang ligt van stad naar natuur, pal naast een OV-knooppunt. Deze context wordt gecombineerd met woningbouw en hoge ambities op het gebied van natuurinclusief ontwerp. BPD heeft NL Greenlabel in de arm genomen om het plan te toetsen. “Daar hebben we veel van geleerd,” aldus Rens. “Als je een project wil laten certificeren is het van belang om vooraf de kaders al scherp te hebben. Dat was overigens niet het geval bij dit project: NL Greenlabel haakte pas later aan. Het is daarnaast ook van belang dat alle partners de ambitie ondersteunen, want het is niet niks om te zeggen: we gaan voor Greenlabel A.” Dan heeft Rens nog een pro-tip: “Doe in een vroeg stadium een nulmeting, om in beeld te krijgen welke natuurwaarden er al zijn op en rond de ontwikkellocatie”.
Er ontspint zich een discussie in de zaal over de rol van de afdeling beheer van de gemeente Ede. Maarten Alberse van NL Greenlabel, die ook in de zaal zit, geeft aan dat zijn organisatie er juist goed op let dat de capaciteit van een gemeentelijke beheerafdeling en de natuurinclusieve ambities op elkaar aansluiten. Isaac Roeterink erkent dat één van de belangrijkste lessen van het eerste ontwikkelveld inderdaad deze spanning tussen ambitie en beheer betrof.
Basiskwaliteit Natuur
Rens gaat er vanuit dat het concept Basiskwaliteit Natuur (BKN) inmiddels bij iedereen bekend is, maar voor wie het nog niet kent: Naturalis Biodiversity Center heeft twee jaar geleden een pleidooi gehouden voor het vaststellen van een basisniveau voor natuurkwaliteit. Volgens Rens is dit idee vrij snel en breed omarmd, maar het is nog niet scherp gedefinieerd. Bijvoorbeeld omdat basiskwaliteit voor een landelijk gebied anders is dan voor een stedelijke omgeving.
De vraag die we onszelf nu stellen is: doen we genoeg in onze ontwikkeling van woongebieden om een significante bijdrage te leveren aan biodiversiteitsherstel?
“Toch vinden we het belangrijk om – geholpen door de ecologische adviesbureaus waarmee we samenwerken – dit concept nu al te koppelen aan onze woongebieden. Want uiteindelijk zal er een BKN vastgesteld worden, waardoor je duidelijkere uitspraken kunt doen over een woonwijk. Je kunt de bouwplannen dan relateren aan de maximaal haalbare natuurkwaliteit. De vraag die we onszelf nu stellen is: doen we genoeg in onze ontwikkeling van woongebieden om een significante bijdrage te leveren aan biodiversiteitsherstel?”
Het interessante van BKN vindt Rens vooral dat het géén checklist is. “Checklists zijn nuttig, maar daarmee ga je voorbij aan een holistische benadering, dus de vraag: klopt het totaalplaatje? Waar je het uiteindelijk allemaal voor doet, komt niet naar voren tijdens het afvinken van een checklist. Dit is voor mij een beetje vergelijkbaar met de verschillen in motivatie die je ziet bij de betrokkenen.”
Rens ziet in de praktijk bij BPD enerzijds het type collega met intrinsieke motivatie en een wat meer holistische blik, en anderzijds het meer technische type, dat op de eerste plaats doet wat er gedaan moet worden, om het vervolgens af te vinken. Deze twee benaderingen moeten met elkaar in balans zijn om uiteindelijk tot een positief saldo te komen voor je bedrijf én voor de natuur.
Voorwerk voor sectorbrede benchmark
Rens beschouwt BKN ook als voorwerk voor een benchmark voor de hele sector. “Het is een objectief toetsingskader, dat onafhankelijk getoetst kan worden door elke ecoloog of deskundige. Er is een tekort aan ecologen, dat de komende tijd alleen maar groter wordt. En de groep ecologen die echt goed kan meedenken in gebiedsontwikkelingen is ook vrij klein. Daarom hebben we iedereen nodig die deskundig genoeg is om dergelijke toetsingskaders te controleren. En omdat alleen afvinken niet genoeg is, hopen we dat BKN zicht ontwikkelt tot een werkbare, praktische oplossing voor de hele bouwsector.” Waar Rens vooral naartoe wil is een duidelijker idee over de basiskwaliteit van een woonwijk – uiteraard met de aantekening dat je iedere woonwijk in zijn eigen context moet plaatsen.
Tijdens de discussie die volgt wordt door een van de deelnemers een punt gemaakt dat bouwers en ontwikkelaars ongetwijfeld al kennen van discussies over andere normen in de bouw: “Het gaat erom dat je ten minste voldoet aan de Basiskwaliteit Natuur, want op zich scoor je hiermee een zes.” Een onsje meer mag ook dus, en is zelfs gewenst.
Download de presentatie van Rens de Boer