Wadi’s en raingardens maken de stad zóveel prettiger!
Verslag van de sessie over wadi’s en raingardens tijdens het congres ‘Natuur en Water KAN in de Stad’ door Henk Bouwmeester
Kunnen wadi’s en raingardens overal? Hoe regel je het beheer? Wat is de ecologische waarde van een wadi of raingarden? Hoe overtuig ik de gemeente? In sneltreinvaart toont Floris Boogaard (Hanzehogeschool Groningen en Deltares) honderden inspirerende voorbeelden. Hij geeft daarmee antwoord op de meest gestelde vragen over wadi’s en raingardens: het kan (bijna) overal en de woonomgeving wordt er leefbaarder van.
Ruwenbos
Wadi’s en raingardens zijn beproefde oplossingen om in stedelijk gebied regenwater op te vangen, vast te houden en langzaam in de grond te laten zakken. Deze oplossingen vergroten de biodiversiteit, helpen tegen droogte en hittestress en beperken de belasting van rioolstelsels. “In Nederland zijn de eerste wadi’s rond 1997 in de wijk Ruwenbos in Enschede aangelegd,” brengt Floris Boogaard in herinnering: “En deze functioneren nog steeds prima. Je kunt nog steeds dezelfde foto maken.”
Komklei
Nederland is niet het eerste en zeker niet het enige land waar wadi’s worden aangelegd. Boogaard: “Eerdere voorbeelden in onder andere Duitsland vormden voor ons inspiratie. En sinds Ruwenbos zijn er in Nederland duizenden grote en kleine systemen gemaakt. Je komt ze overal tegen, ook in Betondorp (5,5 m onder NAP). De Wadistraat is in het Zeeuwse Sint Philipsland, dus in een komkleigebied. Op climatescan.nl kun je dat allemaal makkelijk terugvinden.”
Deuk in grasveld
Een wadi is meestal 30 tot 50 centimeter diep en heeft een flauw talud (1:3). Dat ook in verband met veiligheid en beheer. Boogaard: “Uit metingen blijkt dat veel wadi’s in ons land binnen een paar uur leeg zijn. Dat is eigenlijk niet de bedoeling. Ideaal is, bijvoorbeeld in droge perioden dat een volle wadi pas in 24 tot 48 uur weer leeg is.” Bestaan er ook interactieve wadi’s die erop anticiperen als er een bui aankomt? Boogaard: “Dat kan interessant zijn, bijvoorbeeld in wijken met houten paalfunderingen en een kritisch grondwaterpeil zoals Gouda. Maar een automatisch ‘smart flow system’ voor wadi’s bestaat naar mijn weten nog niet. Er bestaan wel putten waar je het grondwaterniveau of de afvoer kan instellen, maar dat gaat niet automatisch. Er is altijd iemand nodig om het te bedienen. Dat moet je dus goed organiseren.”
Raingarden
Naast wadi’s en raingardens bestaan er steeds meer varianten en tussenvormen. Boogaard laat plaatjes zien van ‘treeboxen’, een holle rotonde, een ‘sheet flow’ (een voorziening waardoor regenwater over gras met een hoogteverschil oppervlakkig afstroomt) en geveltuintjes in alle maten en soorten.
Ontwerp en aanleg
Boogaard: “Tegenwoordig worden veel wadi’s door gemeenten zelf aangelegd. Op de tekening worden ze gewoon meegenomen. Als ontwerpbureaus ermee aan de slag gaan, gaat het vaak om raingardens of varianten daarop, bijvoorbeeld in combinatie met allerlei soorten waterdoorlatende verharding of andere soorten klimaatadaptatie als waterpleinen.” Veel wadi’s zijn begroeid met gras. Maar dat hoeft niet. Tip uit de zaal: de kattenstaart is de plant die het in een wadi altijd goed doet. Er zijn ook voorbeelden van natuurlijk ingerichte wadi’s waar veel verschillende planten staan. Boogaard: “Je kunt er ook voor kiezen een wadi niet te beplanten en de natuur haar werk te laten doen.” Verder is er met bomen veel te doen. Boogaard: “Het is een misverstand dat je bomen voor een wadi zou moeten weghalen. Daar kun je heel flexibel mee omgaan.”
Het bewijs
In de praktijk gaat het eigenlijk maar zelden mis, zegt Boogaard. De duizenden wadi’s en raingardens die in Nederland, soms al vele jaren bestaan, vormen het bewijs. “Slechts af en toe zie je dat er bij aanleg fouten worden gemaakt of dat in de loop van de tijd de infiltratiecapaciteit afneemt en er water blijft staan. Meestal is dat ook wel weer te verhelpen.” Daar staat tegenover dat het waterbeheer kan en zal verbeteren. Water vindt zijn weg, planten en bomen doen het beter en er is minder kans op hittestress. De vele voorbeelden die Boogaard laat zien, tonen aan dat zichtbare afvoer van regenwater de leefomgeving interessanter en prettiger maakt. Het is bovendien een sterke troef om bewoners bij klimaatadaptatie te betrekken en mee te laten denken over de leefbaarheid van hun buurt.
Verder lezen
- Duizenden (inter)nationale voorbeelden van wadi’s en raingardens staan op www.climatescan.nl.
- Binnenkort verschijnt de KAN publicatie ‘Infiltratie van regenwater in stedelijk gebied’. Deze is gemaakt in samenwerking met de KAN-themagroep ‘Doorgroeibare Verharding en beheer’.