Hoveniers zouden de boswachters van de stad moeten worden
Verslag van het KAN-café met Lodewijk Hoekstra, door René Didde
Recent stond hij tijdens een ‘leadership expeditie’ in Botswana plotseling oog in oog met een olifant. ‘We keken elkaar aan, we respecteerden elkaars plek en er gebeurde niets gevaarlijks’, zegt Lodewijk Hoekstra, gevraagd naar zijn ultieme natuurbeleving van de laatste maand.
‘Respect en balans’ tussen ‘mens en natuur’, het zijn begrippen die veel langskomen bij de bekende TV-tuinman die te gast is in het KAN-café, waar cafébaas Coen van Rooyen, tevens directeur van WoningBouwersNL, de scepter zwaait. Hoekstra’s missie is mensen inspireren om te zorgen voor de natuur. ‘Want dan zorgt de natuur ook voor ons, in de vorm van een betere gezondheid, bescherming tegen water en droogte, vermeerdering van de waarde van het huis.’
De lessen van Lodewijk Hoekstra, hovenier en TV-tuinman
- Iedereen moet de reis maken richting duurzaamheid en beseffen onderdeel te zijn van het ecosysteem;
- Koester daarbij kleine stapjes: iedereen die begint met een paar tegels in de tuin te lichten voor een vlinderstruik, is goed bezig;
- De tuin moet een prominentere plek krijgen in de woningbouwopgave. Projectontwikkelaars kunnen daarbij tuinen en ‘mandelige’ tuinen aanbieden, inclusief faciliteiten als gereedschap of hovenier;
- Meetbare resultaten in kaart brengen en labels uitbrengen voor tuin, terrein en gebied kunnen de groene vlucht versnellen.
Lodewijk Hoekstra (1976) groeide op in Eemnes. ‘Ik was veel buiten, slootje springen en meer. Na de HAVO volgde ik onder meer de MBO Groenvoorziening.’ Hij leerde schoffelen, bestraten en de tegels mooi recht leggen als bijbaantje bij een tuinman. ‘Via via hoorde ik een oproep als TV-tuinman. Ik ging er op af en werd tot mijn verbazing aangenomen.’ Ineens had hij bij het RTL-programma ‘Eigen huis en tuin’ 1 miljoen kijkers aan wie hij zijn groene passie kon overdragen. Want hij had snel door dat een tuin niet een Italiaans betegelde tuin met marmeren beelden en goed aangelicht fonteintje moest zijn. ‘Wij tuinieren verkeerd, zo was mijn reis in de richting van wilder, inheemser en hergebruikt materiaal. Ik ben de tuin steeds meer gaan zien als een buffer voor water en een ecologisch stapsteentje.’ Intussen is Lodewijk Hoekstra vele tuinprogramma’s als Groen Geluk in de Grote Tuinverbouwing verder. Hij heeft een eigen adviesbedrijf, is ambassadeur van de Vlinderstichting en medeoprichter van NL Greenlabel, waarover later meer.
Zeg niet tegen Lodewijk Hoekstra dat zo’n tuin, hoe natuurlijk en biodivers ook, niks voorstelt. ‘Een derde van het oppervlak van een stad is privaat eigendom. Samen hebben de tuinen de grootte van een provincie als Utrecht dat een divers natuurgebied kan zijn.’
Hoveniers moeten van standaardtuinen naar urban greening met meer biodiversiteit toe. Hoveniers en gemeentelijke groenbeheerders zouden de boswachters van de stad moeten worden.
De tuin kan in de ogen van de TV-tuinman veel meer een klimaatbuffer worden wanneer de bewoners hun ‘netheidscomplex’ afschudden. ‘We moeten nog een slag maken: minder maaien, minder betegelen en dingen meer spontaan op hun beloop laten.’ Dat geldt voor bewoners, maar ook voor groenwerkers. ‘Hoveniers moeten van standaardtuinen naar urban greening met meer biodiversiteit toe. Hoveniers en gemeentelijke groenbeheerders zouden de boswachters van de stad moeten worden.’
Bewoners moeten minder verharding in hun tuin aanbrengen, bladeren laten liggen en oppervlaktewater in hun tuin toelaten. Dat hoeft niet meteen groots en meeslepend. Lodewijk Hoekstra koestert kleine stapjes. ‘De eerste zes tegels eruit en een vlinderstruik ervoor in de plaats, is een goed begin. Een met water gevulde ingegraven metselkuip van 5 euro van de bouwmarkt is een goede eerste stap, met waterplanten voor vlinders en vogels. Het is het begin van meer. Het jaar erop zagen ze hun regenpijp af, verwijderen ze meer tegels en leggen ze een vijvertje aan met water uit de dakgoot.’
Hoe krijg je bewoners zover, vooral ook in nieuwbouwprojecten, wil Coen van Rooyen weten. ‘Ik overdrijf wat, maar wat moet je met een tuin waar een shovel 36 keer overheen is gegaan en de bodem in elkaar heeft gedrukt. Waar stukken PUR-schuim liggen en schroeven. Hoe moeten bewoners daar beginnen’, vraagt Van Rooyen. ‘Maak er een feestje van’, oppert Hoekstra. ‘Neem ze bij de hand. Bied aan om de tuin met goede tuingrond op te leveren, want een goede tuin begint bij een gezond bodemleven. Geef bewoners al tijdens de bouw een workshop over de tuin en onderhoud. Beschouw de tuin niet als sluitpost, maar leg hem als projectontwikkelaar aan, eventueel als collectieve tuin, de zogeheten ‘mandelige tuin’. Lever er desnoods een paar jaar een hovenier bij.’
Tuin en identiteit
Natuurlijk is de tuin een identiteit voor de bewoner, maar je kunt ze voorlichten om de marmeren beelden en tegels in te ruilen tegen kruiden en vogels. Het is een brede maatschappelijke opgave die op school begint, zegt Hoekstra, die naast zijn televisiewerk ook actief is in ‘Groen doen in de klas’ en ‘Natuur wijs’, waar kinderen de zegeningen van groen leren.
Als gezegd, Lodewijk Hoekstra vindt ook dat hoveniers meer ‘groen’ geschoold moet worden. ‘Ze worden nu opgeleid als kappers. In plaats daarvan zouden eigenlijk stadsboswachters moeten worden, een soort wijkagent op het gebied van groen’, zegt hij. ‘Iemand die kan verbinden en desnoods aanbelt, helpt en bemiddelt in de buurtmoestuin.’
Projectontwikkelaars en gemeenten zouden ook kunnen nadenken over tuinverenigingen, een soort VvE voor tuineigenaar. Er zijn voorbeelden bekend, zoals Binck Eiland in Den Haag, waar de VvE een tuinhuisje heeft als kas, en voor de opslag van gereedschap, zo bleek uit de chatbox van het KAN-café. Wat ook kan helpen: ‘Waardeer een hovenier als een architect. Deel ook eens een nominatie uit wanneer een hovenier in een vroegtijdig stadium goed heeft meegedacht over plaats en ontwerp van de tuin, als gezonde (speel) plek in de stad.’
Tuinlabel
In het verlengde hiervan ziet Lodewijk Hoekstra kansen voor een tuinlabel, van A tot G, vergelijkbaar met een energielabel voor woningen. Nóg een stap verder is de tuin en de bodem meenemen in het NL Greenlabel. ‘Je moet groen meetbaar maken, net als de energieprestaties van een gebouw. Het is extra werk voor de projectontwikkelaar om dit ‘meten is weten’ in kaart te brengen. Ze worden echter eerdaags evengoed door de EU Taxonomy-richtlijn verplicht om hun prestaties op gebied van duurzaamheid aan hun accountant over te dragen. Duurzaamheid wordt minder verblijvend. Het is echter ook een kans om meer met groen te doen. Een groenere wereld kan ook een nieuw verdienmodel opleveren’, denkt Hoekstra.
Schets nu eens een lonkend perspectief voor heel Nederland, waar gezondheid, landbouw, woningbouw en natuur allemaal op een duurzame manier een plaats krijgen. Dat heb ik heel erg gemist in de laatste jaren, waarin alleen maar pleisters werden geplakt.
Als de overheid daarbij de regie neemt, zal de markt het uitvoeren en de bewoners volgen. ‘Als je water opvangt en dit in je tuinlabel is geborgd, betaal je bijvoorbeeld minder rioolbelasting, krijg je korting op je huur of hypotheekrente.’ Dit kun je uitbreiden naar een terreinlabel (voor bijvoorbeeld recreatiegebieden of begraafplaatsen) of zelfs een gebiedslabel (wijken of grote bedrijfsterreinen).
Zoals de TV-tuinman zijn reis maakte van nette rechte stenen leggen tot en met zijn natuurmoment met de olifant in Botswana, zo moeten gemeenten, de bouwsector en de groensector soortgelijke reis van bewustwording maken, besluit Hoekstra.
Zijn tip voor de toekomstige minister van VROM: ‘Ik richt mij eigenlijk tot het hele toekomstige kabinet. Schets nu eens een lonkend perspectief voor heel Nederland, waar gezondheid, landbouw, woningbouw en natuur allemaal op een duurzame manier een plaats krijgen. Dat heb ik heel erg gemist in de laatste jaren, waarin alleen maar pleisters werden geplakt.’