KAN platform over motie opleveren nieuwbouw met turfvrije tuinaarde
Op 27 maart 2023 hebben de kamerleden Van der Plas, Stoffer en Van Esch een motie ingediend die het kabinet verzoekt om in gesprek te gaan met de bouwsector, om te kijken of het mogelijk is om nieuwbouwwoningen vaker te laten opleveren met turfvrije tuinaarde in plaats van met zand in de voor- en achtertuin.
De motie werd unaniem aangenomen. De Tweede Kamer wil burgers zo prikkelen om meer tuinbeplanting aan te leggen in plaats van tegels. Dit bevordert immers biodiversiteit en waterafvoer, terwijl hittestress wordt tegengegaan. Het KAN platform, waarin de drie brancheverenigingen Bouwend Nederland, NEPROM en WoningbouwersNL samen optrekken, heeft haar reactie op schrift gezet naar aanleiding van een gesprek met het ministerie van BZK.
De drie brancheverenigingen zijn het bij monde van het KAN platform volledig eens met de strekking van de motie, maar kunnen zich niet vinden in de voorgestelde oplossing. Om te beginnen is er volgens het KAN platform sprake van een misverstand. Omdat een gesloten grondbalans belangrijk is, wordt in tuinen vooral lokale grond gestort en niet – zoals de motie suggereert – zand. Als een bewoner ervoor kiest om bovenop de grond uit de grondbalans een extra laag te laten storten, dan ondersteunt KAN de lijn dat dit vooral turfvrije tuinaarde moet zijn in plaats van ophoogzand.
Gesloten grondbalans
Uitgangspunt voor een gebiedsontwikkeling is altijd een gesloten grondbalans. Dat wil zeggen dat de gebiedseigen grond die op locatie is uitgegraven (voor fundering, watergangen etc.) op dezelfde locatie weer wordt verwerkt. Wegen, straten en stoepen van bouwlocaties worden opgehoogd met ophoogzand, omdat dit het meest stabiel is (in verband met verzakkingen). De tuinen worden zoveel mogelijk opgehoogd met de (uitgegraven) gebiedseigen grond. Dit houdt in dat er in voor- en achtertuinen vrijwel nooit ophoogzand ligt. Gebiedseigen grond is geen zwarte tuinaarde maar zanderige grond (in hoger Nederland) of klei-, zavel- of veengrond. Deze grond is niet geschikt om rechtstreeks tegels op te leggen.
Onnodig kostenverhogend
Het KAN platform stelt dat werken met een gesloten grondbalans zowel milieutechnisch als financieel te prefereren is. Nu veel grond in Nederland met PFAS verontreinigd kan zijn, is transport veel kostbaarder en tijdrovender geworden. Aanbrengen van 20-30 cm tuinaarde voorafgaand aan oplevering betekent dat er extra grond (tuinaarde) van buiten het project wordt aangevoerd. Dit kan betekenen dat er gebiedseigen grond overblijft, al of niet verontreinigd met PFAS, die afgevoerd moet worden. Dit is een extra kostenpost voor de bouwer/ontwikkelaar, die doorwerkt in de bouwkosten.
We zien als alternatief twee andere deeloplossingen:
1. Maximum percentage verharding
Voor hoveniers en tuincentra geldt: op de verkoop van tegels of stenen voor de tuin wordt de meeste marge behaald. Er is dus een financiële prikkel om tuinen zoveel mogelijk te verharden. Dit is in tegenspraak met de maatschappelijke wens om klimaatadaptief en biodivers te tuinieren. Daarom is het instellen van een maximum percentage verharding in tuinen een belangrijke incentive. De vraag is dan wel: hoe dit te handhaven? Hiervoor heeft het KAN Platform in haar brief enkele suggesties gedaan.
2. Tuingrond niet dichtrijden
Tijdens de bouw wordt de tuingrond vaak dichtgereden met zwaar bouwmaterieel. Hierdoor kunnen planten, bomen en struiken in de toekomstige groene tuin moeilijker een start maken. Losmaken van de bodem kan door de toplaag van de tuin (20-30 cm) te frezen. Een fundamenteel andere oplossing is om de achtertuin voortaan te vrijwaren van rijdend materieel en meer met een grote kraan vanaf de voorzijde te werken.
Taai onderwerp
Het geven van prikkels aan burgers om meer tuinbeplanting aan te leggen was het eerste onderwerp dat werd opgepakt door een KAN themagroep, die nog steeds loopt. Het is echter ook een taai onderwerp, omdat er meerdere (ook psychologische) interventies nodig zijn, voordat een bewoner daadwerkelijk een natuurinclusieve tuin aanlegt. Er zijn namelijk allerlei praktische bezwaren en psychologische barrières te overwinnen, zoals:
- Ik heb geen groene vingers;
- Bij mij gaan planten altijd dood;
- Een tuin aanleggen is duur;
- Een tuin kost veel tijd;
- Aversie tegen spinnen, wespen, insecten, slakken, muizen, rupsen.
Al deze bezwaren moeten weerlegd worden én er moet een vonkje overslaan, zodat de bewoners inzien dat een groene tuin heerlijk is in de zomer, speelplek biedt voor de kinderen, levensvreugde geeft, en dat het groen in de nabijheid de geestelijke gezondheid bevordert.
Lees de volledige brief van het KAN platform