Straten als groene verbindingszones
Verslag van de deelsessie ‘Straten als groene verbindingszones’ met Stijn Koole (BoschSlabbers) en Tamara Ekamper (gemeente Groningen) o.l.v. Helen Visser, tijdens de KAN platformbijeenkomst op dinsdag 6 juni in Naturalis in Leiden. Door René Didde.
Tien jaar geleden vroeg Stijn Koole zich af wat straten nu eigenlijk meer zijn dan stenen en auto’s. ‘Kwaliteit hebben ze niet’, dacht de landschapsarchitect van BoschSlabbers. Hij wilde de straat terug voor de bewoners en vooral ook voor duurzaamheid. Koole begon het StraaDplan en gaf de StraaDkrant uit, ‘StraaD met de D van duurzaamheid’. Zes nummers zijn intussen verschenen, in samenwerking met 24 partners, over biodiversiteit, over bewoners en, recent, over gezondheid.
‘Groen’ vindt Koole een onjuiste benaming. ‘Natuur is al beter, want breder. Biodiversiteit is nog beter, want daarin komt de genetische diversiteit tot uitdrukking’, stelt hij in deze deelsessie.
En het gaat niet goed met de biodiversiteit in de straat. ‘De oorspronkelijke soortenrijkdom is met 85 procent afgenomen, met name door de verstedelijking. Juist straten vormen een machtige schakel om de motor van de biodiversiteit te herstellen. Waar? In de bovenste anderhalve meter van de bodem. Daar zit 2/3 van het leven. Hoe? Door aandacht te besteden aan vooral bodemleven en waterleven.’
Juist straten vormen een machtige schakel om de motor van de biodiversiteit te herstellen. Waar? In de bovenste anderhalve meter van de bodem.
Kijk eerst wat er al leeft. Verschillende opgaven in de stad kunnen we koppelen, klimaatadaptatie, bereikbaarheid, circulariteit, energieneutraliteit en gezondheid. ‘Je kunt potjes met geld combineren.’ Ontwerp habitats door te zorgen voor verblijfplaatsen, voedsel, veiligheid, verbinding, variatie. En beheer het vervolgens zorgvuldig. ‘Kijk daarbij door alle vier de seizoen heen, en besteed aandacht aan de dag (licht) en de nacht (donker).’ De bodem levert gratis allerlei ecosysteemdiensten. Groenstroken zuiveren water, en in plaats van regenwater via het riool af te voeren, kunnen we het bergen in de diepe ondergrond.
Het bodemleven vindt Koole ‘een onzichtbare schat die we rust moeten geven en niet elke keer moeten omwoelen of ophogen met zand om de draagkracht te verhogen. ‘Nu bodem en water meer sturend worden, moeten we anders gaan bouwen, drijvend, op palen en niet in te laag gelegen gebieden. In de stad vermindert de bodem de wateroverlast en droogte en speelt het een rol in de plaagonderdrukking.
Een soortgelijk verhaal geldt het water, aldus Stijn Koole. ‘Voer het water niet te snel af, verbind de wateren en zorg voor de waterbodem. Creëer ook wisselende oevers met flauwe taluds wat de biodiversiteit ten goede komt.’ Geef planten de ruimte en tijd om te verwilderen. Hanteer ook de handboeken wat losser om de biodiversiteit te bevorderen.’
Nieuwe ruimte voor Groningen
En laat Tamara Ekamper van de afdeling openbare ruimte van de gemeente Groningen nu net een nieuwe leidraad voor de gemeente hebben ontworpen. ‘Het is geen vast stramien, maar eerder een inspiratieboek’, zegt ze. ‘We willen de openbare ruimte terugwinnen voor bewoners, niet voor de auto.’ Het centrum van de stad is al sinds de jaren ‘70 al min of meer taboe voor de auto door het beroemde ‘verkeerscirculatieplan’ dat de bewoners aanzette tot fietsen. ‘Bij alles wat we doen, staat leefkwaliteit voorop. Renoveren we het riool of leggen we een warmtenet aan, dan kijken we ook hoe we de biodiversiteit in de straat kunnen bevorderen’, aldus Ekamper.
Welke rol speelt de leidraad? ‘We geven tien dimensies aan de straat, zoals veiligheid, gezondheid, sociaal domein, mobiliteit en klimaatadaptatie. Vervolgens definiëren we 14 typologieën, zoals stadsradiaal, woonstraat, dorpsstraat, bedrijfsstraat en buiten de bebouwde kom. Daarbij proberen we met het oog op de toekomst bijvoorbeeld kortparkeren te verminderen.’ Tenslotte formuleerde Groningen vier raamwerken voor de buurten, een raamwerk voor mobiliteit, een groenblauw raamwerk (groen ringen en erfafscheidingen), sociaal raamwerk (collectieve binnentuinen ontmoetingsplekken) en belevingsraamwerk (speelplekken).
‘In zes buurten hebben we hiermee geoefend. Het is nieuw, het is wennen en we lopen tegen financiële uitdagingen aan, zoals dat meer groen ook meer beheer betekent of een warmtenet de aanplant van bomen belemmert. We proberen ook combinaties te maken met sociale vraagstukken zoals eenzaamheid en veiligheid van bewoners. Ook het inbedden van het nieuwe gedachtegoed in onze eigen werkprocessen heeft de aandacht’, vertelt Ekamper.
Er is ruime aandacht voor vragen in deze deelsessie. Zo verschilt de betrokkenheid van bewoners van buurt tot buurt. En kunnen bewoners soms worden overtuigd van een lagere parkeernorm, als ze horen dat er een stukje eigen beheer van groen voor in de plaats komt. In sommige buurten met veel wateroverlast na regenbuien, is dat de prioriteit in een klimaatadaptieve aanpak. Ook sociale veiligheid is een issue. Donkere plekken kunnen wel goed zijn voor de biodiversiteit maar bewoners moeten zich wel veilig voelen.
Presentatie Straten als verbindingszones