Iedereen wil groen, maar klimaatadaptatie boeit bijna niemand
Dit artikel verscheen eerder op Stadszaken.nl
Nederlanders waarderen groen in de woonomgeving vrijwel unaniem, maar lang niet altijd om dezelfde redenen als beleidsmakers. Kwaliteiten als klimaatadaptatie en duurzaamheid staan voor veel mensen bijvoorbeeld onderaan de prioriteitenlijst. Wel zijn er grote verschillen tussen verschillende doelgroepen. Dat blijkt uit onderzoek door MarketResponse. De resultaten kunnen gemeenten, corporaties en ontwikkelaars helpen met het maken van de juiste ontwerp- en communicatiekeuzes.
Groen in de woonomgeving heeft een berg aan positieve effecten. Het is goed voor de luchtkwaliteit, werkt verkoelend en waterdoorlatend, is onmisbaar voor de biodiversiteit, nodigt uit tot bewegen en zet aan tot sociale interactie. Dat zijn meetbare effecten. Zo is in groene buurten het ziekteverzuim lager, zijn mensen gelukkiger en is de soortenrijkdom er hoger.
Maar voor beleidsmakers is het belangrijk dat zij naast deze meetbare effecten ook rekening houden met de persoonlijke waarde van het groen voor (potentiële) omwonenden, zegt Wiebe de Ridder, adviseur leefomgeving bij onderzoeksbureau MarketResponse.
Gezondheid belangrijker
Bewoners waarderen de meetbare kwaliteiten deels, blijkt uit het onderzoek Gezond en gelukkig wonen, wat vindt Nederland? Ruim 82 procent van de Nederlanders vindt het belangrijk tot zeer belangrijk dat bij het ontwerp van de woonomgeving aandacht is voor gezondheid. Dat gaat hand in hand met groen. Ook uitzicht op groen en meer soortenrijkheid in de buurt worden door velen gewaardeerd.
Andere groene kwaliteiten als duurzaamheid, de opvang van regenwater en parken waarin je kan recreëren, staan echter beduidend minder hoog op de prioriteitenlijst. Deze drie worden relatief vaak bestempeld als ‘minst belangrijk’. Ook met gedeelde moestuinen en fruitbomen doe je weinig mensen een plezier.
Zes typen mensen
Hierbij geldt dat er grote verschillen zijn tussen verschillende groepen Nederlanders. MarketResponse maakt onderscheid met een kwadrantenmodel met daarin verschillende typen mensen, op basis van psychologische kenmerken. Het gaat om ‘eigenzinnige’, ‘gezellige’, ‘comfortabele’, ‘rustige’, ‘actieve’ en ‘exclusieve’ bewoners. De groepen geven de voorkeur aan verschillende woningtypen en wijktypologieën.
De waarden die verschillende mensen hechten aan groen, manen beleidsmakers tot een goed besef van de potentiële doelgroep van een wijk, zegt De Ridder. Dat kan vervolgens de basis zijn voor keuzes. Zowel over de fysieke inrichting, als de communicatie daarover naar bewoners.
Als je de fysieke keuzes namelijk niet met de juiste bewoording ‘in de markt zet’, loop je risico dat potentiële bewoners afhaken. ‘Als je bijvoorbeeld alleen maar communiceert dat je wijk heel gezond is, geef je veel mensen de rillingen’, zegt De Ridder. ‘Het is daarmee ook zeker een procesopgave.’
Kleiner park kan niet alles bieden
Allereerst het fysieke. Traditionele stadsparken bieden vaak ruimte aan uiteenlopende soorten gebruik. Maar met de verdichtende stad en de opkomst van pocket parks en tiny forests is die luxe er niet altijd.
De Ridder: ‘Je moet je ontwerp dus aanpassen naar je doelgroep. Veel zaken worden door bijna iedereen gewaardeerd, maar er zijn wel accentverschillen. Onderzoek dus op basis van je verwachte of geambieerde bewonerssamenstelling waar het beschikbare groen aan moet voldoen. Moet het bijvoorbeeld meer uitnodigen tot bewegen, of juist meer ruimte bieden aan rust, of moet juist het ontmoeten centraal staan?’
Uit het onderzoek blijkt bijvoorbeeld dat eigenzinnige bewoners zo’n beetje de enigen zijn die waarde hechten aan een gedeelde moestuin of fruitbomen in de buurt. Slechts 10 procent van de Nederlanders valt in deze categorie, dus je moet je afvragen hoe doeltreffend de inzet op zo’n moestuin in je nieuwe wijk is. In grootstedelijke gebieden met veel appartementen heeft het wel kans van slagen, want hier zijn de eigenzinnigen oververtegenwoordigd.
Leg de juiste nadrukken in je verhaal
Dan de communicatie. Een voorbeeld uit het onderzoek: actieve bewoners (met 23 procent de grootste groep) hechten weinig waarde aan het voorkomen van wateroverlast. Dat betekent niet dat je daar als gemeente nul aandacht aan moet geven in stedelijke woonwijken, het gebied waar deze groep graag vertoeft. Het betekent wel dat je je moet beseffen dat je deze mensen daarmee niet aantrekt.
Waar deze groep wel veel waardering voor heeft, is ruimte voor recreatie. Maak dat dus de kern van je verhaal, waarbij het groene recreatiegebied ‘toevallig’ ook klimaatadaptief is. ‘Dit verhaal kun je al in de (concept-)ontwikkeling en het stedenbouwkundige ontwerp van de wijk meenemen, zegt De Ridder.
Als de boodschap niet aansluit bij wat de doelgroep verwacht, loop je risico af te stoten. Het is een dynamiek die we zien bij bijvoorbeeld ecowijken. Deze voldoen op papier aan de groenwensen van heel veel Nederlanders, maar weten hen door hun imago toch niet te bekoren. Mensen vinden ze elitair, het geitenwollensokkengehalte zou te hoog zijn.
‘Een groene wijk met veel verschillende gebruiksmogelijkheden wordt zeker gewaardeerd’, vat De Ridder het samen. ‘Maar het moet niet betuttelend zijn. Mensen willen hun keuzevrijheid.’
Webinar: Inzicht in bewonerswensen, sturen op gezondheid en geluk
Op 8 november organiseert Stadszaken samen met MarketResponse een webinar over het onderzoek. Daarbij gaan we niet alleen in op de rol van groen, maar ook op mobiliteit, prettig samenleven en vermaak, en beweging en het aanbod van gezonde voeding. Meer weten en je gratis aanmelden? Klik dan hier.