In Culemborg leiden meerdere wegen naar natuurinclusief
Op een zonnige dag in september bezocht een bont gezelschap van ontwikkelaars, architecten, stedenbouwkundigen en gemeente-ambtenaren de wijken EVA-Lanxmeer en Parijsch in Culemborg. Beide wijken hebben natuurinclusiviteit hoog in het vaandel, maar de uitwerking en de beleving verschillen nogal. Parijsch glimt nog van nieuwigheid, terwijl in EVA-Lanxmeer het weelderige groen al twintig jaar lang de weg omhoog vindt. Het contrast tussen de twee wijken maakte deze KAN-excursie heel bijzonder.
Het KAN platform heeft al eerder aandacht besteed aan EVA-Lanxmeer en aan Parijsch en omdat deze wijken – ieder op hun eigen manier – toonaangevend zijn op het gebied van natuurinclusief en klimaatadaptief bouwen ligt het voor de hand om ze allebei tegelijk te bezoeken. De excursie begint in Lanxmeer, direct naast station Culemborg, en eindigt op het eind van de dag aan de rand van Culemborg bij de prachtig gelegen horecagelegenheid Caatje aan de Lek.
Hofjes zorgen voor structuur en sociale cohesie
Felix van de Laar is bestuurslid van de bewonersvereniging Lanxmeer. Hij verzorgt een korte inleiding. Zelf woont hij pas een paar jaar in Lanxmeer, maar hij is zo tevreden over ‘zijn’ wijk dat hij meewerkt aan een manifest dat oproept om meer nieuwbouw te realiseren volgens de principes van Lanxmeer.
De gemeenschappelijke hofjes die je overal ziet zijn een belangrijk onderdeel van het concept. Die zijn destijds bedacht door de bewoners. Ze worden ook onderhouden door de bewoners.
“Lanxmeer is met 30 hectare een grote wijk. We hebben het over ruim 300 woningen en er wonen zo’n 1000 mensen. In het midden ligt een waterwingebied en de oude fruitboomgaard die daar stond is gehandhaafd. De gemeenschappelijke hofjes die je overal ziet zijn een belangrijk onderdeel van het concept. Die zijn destijds bedacht door de bewoners. Ze worden ook onderhouden door de bewoners, wat tamelijk uniek is in Nederland. Veel woningen zijn georiënteerd rond deze kleine groene paradijsjes, waardoor het stratenplan veel minder rechtlijnig is en de auto’s uit het zicht blijven.”
“In 1995 werden de eerste plannen voor Lanxmeer ontwikkeld. De gemeente heeft daarbij een belangrijke rol gespeeld. Er werd überhaupt groen gedacht in Culemborg; zo werd het centrum hier al vroeg autovrij gemaakt. Maar ook de inbreng van de bewoners was belangrijk voor de ontwikkeling van de plannen. Er zijn heel wat workshops georganiseerd. Aan de eerste fase van Lanxmeer zijn zelfs geen projectontwikkelaars te pas gekomen. Het was toen vooral een samenwerking tussen gemeente en bewoners; de plannen werden gerealiseerd door aannemers.”
Drie soorten groen
“We hebben nauwelijks parkeerplaatsen bij de woningen en vrijwel geen stoepen. Alle ruimte die we daardoor overhouden is bestemd voor groen. Lanxmeer heeft drie soorten groen: particuliere tuinen, de gezamenlijke hofjes – mandelige tuinen – en openbaar groen. Die drie soorten groen lopen naadloos in elkaar over, want het is verboden om muren te bouwen of schuttingen te zetten. Daar teken je voor als je hier komt wonen. Je ziet dus eigenlijk niet goed wat van wie is. Daarnaast hebben we de stichting Terra Bella die zorgt voor het onderhoud van het openbare groen. Dat werk wordt deels gedaan door vrijwilligers en deels door professionele hoveniers die betaald worden uit het gemeentelijk budget voor beheer van de openbare ruimte. De parttime directeur mag niet in de wijk wonen.”
Drie soorten waterafvoer
“Lanxmeer heeft drie helofytenfilters, die berekend zijn op ongeveer 150 woningen per stuk. De bacteriën in deze filters breken de verontreinigingen in het grijze water af, waarna het schoon genoeg is om naar de sloten van het waterschap te vloeien. Dit houdt wél in dat de bewoners geen chloor door hun gootsteen mogen spoelen, maar moderne wasmiddelen zijn geen probleem voor het filter. Het oorspronkelijke idee was om dit gefilterde water te gebruiken voor wc-spoeling en wasmachines. Dat is helaas niet doorgegaan vanwege de problemen met grijs water in Leidsche Rijn. Het zwarte of vuile water gaat gewoon naar het riool. Je ziet straks een straat met drie putten: één voor hemelwater, één voor grijs water en één voor vuil water. Wat betreft de opvang van hemelwater hebben we nauwelijks last van betegelde tuinen en er zijn wadi’s aangelegd. Het water uit regenpijpen wordt grotendeels naar de wadi’s of naar de bergingsvijvers aan de noordkant van het waterwingebied geleid. Er is ook nog een infiltratievijver aan de zuidkant van het waterwingebied.”
Warmtenet
“Na een aantal jaren is de energievoorziening overgenomen van waterbedrijf Vitens. De stichting Thermo Bello zorgt ervoor dat tweederde van de woningen middentemperatuur warmte krijgt via een warmtenet. De afgiftetemperatuur is rond de 50 graden, de warmte wordt gewonnen uit het bronwater dat Vitens oppompt. Dit bronwater heeft het hele jaar door een temperatuur van 12 graden.”
Wandelen door het groen
Het gezelschap trekt in twee groepen de wijk in. Gerwin Verschuur is directeur van stichting Thermo Bello en bewoner van het eerste uur. Hij leidt een van de groepen langs onder andere een helofytenfilter en een seniorencomplex met een weelderige tuin. Dan gaat het richting waterwingebied en de oude fruitboomgaard. De hele route is hartstikke groen: tuintjes, hofjes en openbare ruimte lopen inderdaad vloeiend in elkaar over en je ziet veel water en hoge bomen. Ondanks de felle middagzon is het prima uit te houden.
Er is her en der flink geëxperimenteerd in Lanxmeer. Zo komen we langs een gebouw dat dient als school én als woning. Gerwin Verschuur legt uit dat het gaat om een bijzondere school: “Het onderwijsconcept dat hier wordt aangeboden is vrijer dan de vrijeschool”. We komen meer ongebruikelijke woningen tegen, zoals een ‘onderlandwoning’, een aantal kas- en serrewoningen en een zelfvoorzienende woning. Maar we zien ook kantoren, sociale woningbouw, een biologische stadsboerderij en een pluk tiny houses.
De sociale cohesie in deze wijk is buitengewoon goed en er is heel weinig doorstroming.
Henkjan Kievit, de huidige directeur van de CV Parijsch, sluit zich alvast aan bij de groep. Ruim 20 jaar geleden was hij namens de gemeente nauw betrokken bij de ontwikkeling van Lanxmeer als directeur van de sector Ruimte, dus hij kan extra context geven vanuit het gemeentelijk perspectief. Henkjan wijst erop dat de ontwikkeling van de wijk in de beginjaren behoorlijk is gesubsidieerd door de gemeente. Dat geldt niet voor Parijsch. Reflecterend op 20 jaar Lanxmeer vindt Henkjan dat met name de hofjesstructuur en het gezamenlijke onderhoud van het groen zichzelf hebben bewezen: “Ik vind het bijzonder om te zien hoe goed het functioneert en ook blijft functioneren. In de beginjaren was de gemeente vrij sceptisch over de houdbaarheid van deze aanpak. Je weet niet wat er gebeurt als de buren ruzie krijgen. Maar na 20 jaar kunnen we concluderen dat het concept zich keihard heeft bewezen. De sociale cohesie in deze wijk is buitengewoon goed en er is heel weinig doorstroming”.
Mobiliteit
De deelnemers hebben vooral vragen over parkeren en mobiliteit. Vinden bewoners het niet vervelend dat ze 200 meter moeten lopen van de parkeerkoffers aan de rand van de wijk naar hun voordeur? En zijn er wel voldoende parkeerplekken? Gerwin Verschuur legt uit dat deelmobiliteit zo goed geregeld is dat vrijwel niemand twee auto’s (nodig) heeft. En de voordelen van de parkeerkoffers zijn zo evident dat niemand erover klaagt. Bovendien is de buurt gewend om het heft in eigen hand te nemen, ook als het gaat om mobiliteit. Zo is een groepje bewoners aan de slag gegaan met een parkeerplaats die is overkapt door zonnepanelen. “Er waren uiteindelijk twaalf afdelingen van de gemeente bij betrokken. De wethouder heeft er vervolgens één projectleider op gezet en nadat er zo’n 3 ton is opgehaald bij bewoners en andere geïnteresseerden kon dit project uiteindelijk worden gerealiseerd. Daarnaast is er een coöporatie opgezet die elektrische deelauto’s in bezit heeft. De volgende stap wordt opslag van zonne-energie in batterijen.”
Mede-eigenaarschap is hier de sleutel geweest. Vanuit het stedenbouwkundig plan én vanuit de bewoners werd vanaf het begin gezegd dat een duurzame leefomgeving ook de verantwoordelijkheid is van de bewoners.
Mede-eigenaarschap
Aan het eind van de rondleiding geeft Gerwin Verschuur aan wat volgens hem de belangrijkste succesfactor is in Lanxmeer: “Mede-eigenaarschap is hier de sleutel geweest. Vanuit het stedenbouwkundig plan én vanuit de bewoners werd vanaf het begin gezegd dat een duurzame leefomgeving ook de verantwoordelijkheid is van de bewoners. Dat is volgens mij de crux.”
Links
De geschiedenis van de plek
Hoe houdt de wijk zoveel mogelijk water vast?
Hoe bespaart de wijk energie?
Waar zijn de paden, parkeerplaatsen, achtertuinen, schuttingen en schuurtjes?
Hoe verhoudt Lanxmeer zich tot de omliggende natuur?
Waarom al die opvallende woningtypes?
De biologische stadsboerderij
Is Lanxmeer voor herhaling vatbaar?
Parijsch
De volgende halte is het volledig circulaire Infocentrum Atelier Parijsch, waar Henkjan Kievit het gezelschap opwacht. De rit van Lanxmeer naar de rand van de stad, via de Laan van Parijsch, is ook een beetje een reis door de tijd. We rijden van het eerste decennium van de 21e eeuw naar het tweede en derde decennium. In één oogopslag is duidelijk dat het ontwerp van Parijsch minder sterk inzet op sociale cohesie. De afstand tussen de woningen is groter en ook de hedendaagse architectuur voelt opeens wat afstandelijker. Alle deelnemers ervaren het contrast, maar de meningen over de voors en tegens zijn verdeeld.
Henkjan Kievit begint met een algemene introductie over de geschiedenis van de gebiedsontwikkeling (zie ook dit KAN-interview voor meer context ). De CV Parijsch die hij bestuurt is in 1994 opgericht door de gemeente Culemborg en de firma Mourik, die grondposities had in het gebied. “Het ging om een ‘gedwongen huwelijk’ waarover de gemeente in de loop der jaren echter steeds enthousiaster is geworden. De opdracht van de CV is het ontwikkelen van bouwrijpe grond. Die wordt in de meeste gevallen verkocht aan Heijmans. We hebben in 2015 een contract gesloten met Heijmans. De gemeenteraad wilde namelijk een garantie dat de wijk af zou komen. De afspraak houdt in dat Heijmans een groot deel mag realiseren, maar met de randvoorwaarde dat de wijk wordt afgemaakt en dat we bouwen volgens de verdeelsleutel 25% sociale huur, 30% onderkant middensegment, 35% bovenkant middensegment en 10% vrije kavels. Heijmans wilde dat avontuur graag aangaan. Het is een bouwer met veel groene ambitie en een grote eigen afdeling ecologie, wat goed aansluit op onze wensen.”
“Parijsch is een heel andere wijk dan Lanxmeer. Dit is een echte stadsuitbreiding. De restante opgave is nog 600 woningen, op een totaal van ongeveer 1400. We hebben een ontwikkelteam, een kernteam en een kwaliteitsteam met mensen van de gemeente, Mourik en Heijmans. Daar vindt het overleg plaats dat ervoor zorgt dat we deze wijk bouwen en inrichten op een manier die we graag zien met z’n allen. Daar zijn ook bewoners en tal van organisaties bij betrokken. De bewoners hebben een adviserende rol, maar de betrokkenheid gaat lang niet zover als in Lanxmeer, waar de gemeente het onderhoud van het groen heeft uitbesteed aan de bewoners. Dat is hier niet het geval. Mede omdat we hier te maken hebben met een wat zwaarder commercieel belang. In Lanxmeer is destijds heel wat gemeenschapsgeld geïnvesteerd, zeker in de ontwikkelfase.”
Vrijstad Cuylenborg
“We wilden van Parijsch een wijk maken met een eigen karakter. Culemborgers zijn eigenwijze mensen, in de 16e en 17e eeuw was het hier een vrijstad. We hebben een stukje van die identiteit en de historie van de streek teruggehaald. Bovendien bouwen we hier in de Nieuwe Hollandse Waterlinie en ook dat stuk geschiedenis zie je terug in Parijsch. De Nieuwe Hollandse Waterlinie is UNESCO werelderfgoed en mede daardoor is de kwaliteit van de leefomgeving van groot belang. We gaan voor een deel het beschermde landschap in, maar in ruil daarvoor halen we het landschap ook de wijk in. Dan heb je het op de eerste plaats over een stevige groenblauwe hoofdstructuur, en daarnaast wordt er goed rekening gehouden met biodiversiteit en met de effecten van klimaatverandering, zoals extreme droogte en extreme regenval. We hebben in Parijsch een overcapaciteit aan wateropvang. Dat is zo afgesproken met het waterschap. Het vele water in de wijk verbetert ook de leefbaarheid en in combinatie met flauwe taluds is het goed voor de biodiversiteit.”
“We kregen op een gegeven moment een klacht van een bewoner die schreef dat hij last had van het geluid dat de kikkers maken, en of we daar iets aan konden doen. Ik heb toen een officiële brief teruggeschreven waarin ik uitlegde dat de enige oplossing was om te verhuizen naar een meer stedelijke plek.”
De bewoners van Parijsch moeten niet alleen bestand zijn tegen kwakende kikkers, ze moeten zich ook tevreden stellen met groene erfafscheidingen. Een IKEA-schutting met een groen zeiltje eroverheen en een paar Hedera’s voor de sier is dan volgens Henkjan Kievit niet goed genoeg. De gemeente vindt het wel ‘spannend’ om dit voorschrift te handhaven, dat als kettingbeding in het koopcontract wordt opgenomen.
We geven voorlichting over het inrichten van de tuin. Dat wordt onder andere verzorgd door een hovenier met een goede kijk op biodiversiteit. Bewoners krijgen brochures mee en ze krijgen korting op de aanleg van hun tuin.
“We geven voorlichting over het inrichten van de tuin. Dat wordt onder andere verzorgd door een hovenier met een goede kijk op biodiversiteit. Bewoners krijgen brochures mee en ze krijgen korting op de aanleg van hun tuin. Zo willen we de klassieke tegeltuin-met-stenen-Boeddha-beeld voorkomen.”
Knotwilgen ja of nee?
Na de inleiding is het tijd voor een wandeling door de wijk. We zien onder andere vrije kavels in aanbouw en een min of meer voltooid gedeelte met een mix van koopwoningen en sociale huur. Het openbare groen staat echter nog een beetje in de kinderschoenen, de omgeving oogt nog niet af en mede daardoor kijken de deelnemers wat kritischer naar het beeld dat hier ontstaat. Zo wordt Henkjan Kievit het vuur na aan de schenen gelegd over de keuze voor een plukje jonge knotwilgen midden op een brede strook openbaar groen tussen een rij koopwoningen en een watergang. De een meent dat knotwilgen niet meer van deze tijd zijn. De ander wijst juist op het gunstige effect op de biodiversiteit, omdat knotwilgen heel veel soorten aantrekken. En zo is er meer kritiek, vooral op het visuele aspect van sommige keuzes. Kievit kan de feedback waarderen en hij geeft een uitgebreide toelichting. Het lijkt erop dat de waarheid – zoals meestal – ongeveer in het midden ligt.
Dan is het tijd voor een afsluitend drankje op een mooie plek aan de rand van Culemborg. Over één ding zijn alle deelnemers het eens: het was een geslaagde en leerzame KAN-excursie.
Tekst en beeld: Anton Coops