De lessen van plaagdierbestrijder Henk Hortensius
We willen allemaal klimaatadaptief en natuurinclusief bouwen, maar we willen geen ongedierte in al dat groen aan de gevel en de waterberging op het dak. En dat zou nu juist een onbedoeld neveneffect kunnen zijn van alle hedendaagse KAN-inspanningen in de bouwsector.
Boktorren, zilvervisjes, bonte knaagkevers en natuurlijk het grote spul zoals zwarte ratten, bruine ratten, muizen, steenmarters. Om bouwers, ontwikkelaars en gemeenten te waarschuwen voor deze onaangename bijvangst bezoekt deze donderdag Henk Hortensius het gezellige café van KAN-cafébaas Coen van Rooyen, tevens directeur van WoningbouwersNL.
Leerpunten van Henk Hortensius
- Beschouw het binnenspouwblad als de vesting van je kasteel. Zorg dat dieren niet verder binnen kunnen dringen; in het buitenspouwblad kunnen wel vogels en vleermuizen een plaats krijgen.
- Voorkomen van plaagdieren is beter dan genezen met bestrijdingsmiddelen.
- Geef voorlichting aan bewoners over eventuele neveneffecten van groen in en rond de woning.
- Zorg dat bewoners minimale gedragsrichtlijnen naleven door bijvoorbeeld geen voedsel op straat achter te laten.
- Hou bij biobased bouwen rekening met het voorkómen van plaagdieren.
Van Rooyen heeft ditmaal tevoren de inventaris extra goed schoongemaakt en secuur geïnspecteerd of er geen borrelnootjes en kaaskorstjes zijn achtergebleven na de vorige sessie. Want Henk Hortensius is niet alleen van de Stichting Meewerkend Landschap en bestuurslid van branche-organisatie PLA..N en hij doet met zijn vrouw ook zelf aan bestrijding van plaagdieren met zijn bedrijf Hortensius Habitat Management in Huizen. Kort gezegd, Van Rooyen heeft een bestrijdingstechnicus met vele specialismen, BENG-adviseur en tevens integrale woning inspecteur aan tafel.
De kracht van het kleine
Gevraagd naar zijn mooiste natuurbeleving van de laatste maand noemt Henk Hortensius een moment van ‘de kracht van het kleine’. ‘Een oude omgevallen boom lag een half jaar op een dak en op een gegeven moment viel er houtmeel op de keukentafel. We maakten het dak open en zagen een enorm mierennest, gigantisch, de kracht van de miljoenen kleine diertjes. Indrukwekkend.’
Nu was dit een schadegeval van verwaarlozing na een ongeval, maar wel symbolisch voor de visie van Hortensius. ‘Door natuurvriendelijk te bouwen zorgen wij voor veel schuilplaatsen in het Nederlandse cultuurlandschap. Daar komen allerlei soorten ongedierte op af en als je die hun gang laat gaan, krijg je onvermijdelijk problemen.’
Je mag best natuurinclusief bouwen, maar je moet je gebouw en de directe omgeving wel gedegen beheren. Steenmarters en zwarte ratten kunnen op zolder de bedrading in een meterkast of warmtepompinstallatie doorknagen waardoor kortsluiting en serieus brandgevaar kan ontstaan. ‘Je moet dieren buiten je binnenspouwblad van de woning houden’, zegt Hortensius.
Geef voorlichting
Maar er zijn ook overlastgevende situaties aan de gevel of op het dak. Onbekende beestjes als bladwantsen die op de sappen van de planten op het dak of gevel afkomen. ‘Ze doen geen vlieg kwaad, maar bewoners kennen ze niet, dus gaan ze klagen. Maak bekend dat er koolmeesjes op af komen die deze wantsen opeten. Als je voorlichting geeft, vinden bewoners het minder eng en komen er minder klachten.’
‘Natuurorganisaties trekken dus teveel aan de bel als ze wijzen op de afname van biodiversiteit?’, vraagt Coen van Rooyen. ‘Je moet veiligheid inbouwen. De gemeente maait niet voor niets de wilde kruiden weg. We zijn vergeten hoe we met de natuur moeten leven. Natuur in Nederland is eigenlijk cultuur waartoe we ons moeten verhouden, en soms gaat dat mis.’
Zoals in Almere waar in een wijk bewoners zelf hun huizen mochten bouwen, moestuinen aanlegden, stadsboeren mochten ze worden, en zelf de eigen rioolvoorzieningen moesten treffen. ‘Dat ging vanaf dag één grandioos mis’, meldt Hortensius. ‘Het is daar een paradijs voor plaagdieren (vooral ratten) geworden. Biobased woningen die van stro zijn gemaakt: de ratten eten zich dwars door de gevel heen. Daar was ik bij betrokken. De bewoners kregen de sleutel en er zat een rat in het keukenkastje.’ Dat is een extreem voorbeeld, en niemand wil een rat in zijn bed. Gedragsrichtlijnen kunnen helpen.
In Amsterdam leven meer ratten dan inwoners. Daar zorgt de verzakkende stad met rottende heipalen en lage grondwaterstand, zwerfafval en slecht rioolonderhoud voor optimale omstandigheden voor de rat. ‘Maar het is ook een feest voor de rat in de stad doordat mensen voedsel laten slingeren en slordig met het riool omgaan waardoor verstoppingen optreden. Dan moet er soms gif aan te pas komen wat de maatschappij liever niet wil’, aldus Hortensius. ‘Vanaf 2023 werken we volgens het Integrated Pest Management met zo min mogelijk gif.’
Zetmeellijm, stro en schapenwol
De plaagdierenbestrijder noemt naast de risico’s van biobased bouwmateriaal als stro ook isolatiemateriaal als schapenwol. ‘Plaatmateriaal bevat vaak motten die zich door de wol heen vreten. Ze zitten er van nature in of zijn door niet voldoende schoon te werken in het productieproces of tijdens het vervoer in de platen terecht gekomen.’ Tenslotte noemt Henk Hortensius geperst hout dat niet met een traditionele lijm maar met een zetmeellijm bij elkaar wordt gehouden. ‘Dat was funest. In een gloednieuwe keuken zaten er direct broodkevers in.’ Ook toepassing van recycled materiaal is risicovol, merkt de plaagdierbestrijder. ‘Is daar wel voldoende hitte, stikstof of vacuümtechniek gebruikt’, vraagt hij zich af. ‘En als dat wel is gebeurd, is dat dan wel zo duurzaam gezien het totale energiebeeld van het product.’
Normen en regels?
Als advies aan de Minister van Wonen adviseert Henk Hortensius om het energielabel te vervangen door een duurzaamheidslabel dat naast energie, ook CO2-opslag, watervasthoudend en ‘plaagdierveilig’ garandeert. ‘Daar zouden we normen voor kunnen maken.’
Het Bouwbesluit moet bouwregels bevatten zodat bestrijders in geval van plaagdieren goed bij de bron kunnen komen en de besmetting kunnen weghalen. Ook preventieve maatregelen kunnen helpen. ‘In plaats van het huis te koelen met gevelbegroeiing of groene daken kun je leilindes nemen. Die houden op anderhalve meter van de gevel in de zomer het huis koel met hun schaduw en verdamping van vocht door hun bladeren.’
Zie ook: Kennis- en Adviescentrum Dierplagen (KAD)
Tekst: René Didde