Natuurinclusiviteit op gebiedsniveau, het KAN
Klimaatadaptief en natuurinclusief bouwen komt dinsdag 31 mei ter sprake in een gezelschap van vijftig ontwikkelaars, ontwikkelende bouwers, ecologen en helaas geen enkele gemeenteambtenaar. Op de prachtige locatie Fier, een fraai gerestaureerd Waterlinie-relict in Bussum, bewegen de deelnemers van de artilleriekamer naar de kazemat en de potern. Dat teloorgegane begrip is een onderaardse gang door de hoofdwal die de soldaten naar het strijdveld voerde. Een bijzondere plek om te spreken over woning- en stedenbouw in een veranderend klimaat.
Alle sessie-verslagen van de KAN-bijeenkomst op 31 mei
Vincent Nederpel (Heijmans) : Omarm ecologie in de gebiedsontwikkeling
Wisselspoor: vergroenen op gebiedsniveau
Natuurinclusieve gebiedsontwikkeling vraagt om nieuwe kijk op beheer (Amstelwijck Park Dordrecht)
Natuur in Haagse hoogbouw (The Blox Den Haag)
Ecologen verrijken je gebiedsontwikkeling
Natuurinclusief bouwen, hoe doe je dat?
Naar een landelijk uniform puntensysteem voor KAN bouwen
Tot nog toe speelden de KAN-voordrachten en discussies zich vooral af op de schaal van woning en kavel. Vandaag staat het hele gebied ter discussie. Hoe kan stedenbouw rekening houden met ruimte voor groen en water en de verbinding maken met het ommeland?
Dit alles speelt in een bijzondere tijd, trapt dagvoorzitter Coen van Rooyen af. ‘We leven in een utopische en tegelijk dystopische tijd’, zegt de directeur van WoningbouwersNL. ‘Utopisch, want het lijkt erop dat er geen berm meer wordt gemaaid. Er is geen bouwplan meer in Nederland waarin niet rekening wordt gehouden met de klimaatverandering en waarbij de huisvesting van de bijen en vogels zich een plaats heeft verworven naast de woonopgave voor duizenden mensen.’ Het dystopische karakter slaat op de sterk stijgende bouwprijzen, de gasprijs en de rentestijging, betoogt Van Rooyen. ‘En er is grondstoffenschaarste. Ik hoorde laatst een verhaal van een bouwer die moest bieden op een vrachtwagen bakstenen die voor zijn project bestemd leken. Hij moest bellen met de baas van de chauffeur, want die kon de stenen ook verkopen aan een ander bouwproject.’
Het gaat er te Bussum over hoe we op gebiedsniveau kunnen verankeren dat het plan voor honderd nestkasten of een mooie brede groenblauwe strook niet gaandeweg de planontwikkeling afglijdt tot tien of twee nestkastjes en een iele strook kruiden of onkruid?
Acht ecologen
Projectleider KAN Bouwen Claudia Bouwens meldt dat sinds het begin in 2020, 41 bedrijven en gemeenten deelnemen in het KAN-platform. Ze praten niet alleen maar ze realiseren ook een KAN-project. ‘Tijdens de eerste live-ontmoeting sinds corona, afgelopen november, kwamen we tot zes uitgangspunten voor een KAN-rijke gebiedsontwikkeling’, zegt ze. Doe onderzoek naar de uitgangssituatie. Wat is er al aan natuur en de ecologische staat van het gebied? Breng in kaart hoe de hydrologie en de bodem in elkaar steken, hoe de neerslagsituatie is en kijk naar de eisen omtrent hittestress. Gebruik daarvoor de klimaatatlas van de stad. ‘Geef vervolgens aan wat de ambities zijn en of je voor de realisering daarvan voldoende kennis in huis hebt. Is er naast een stedenbouwkundige ook een landschapsarchitect betrokken? Vraag een interventie-gerichte ecoloog om mee te denken. Doe de watertoets en betrek het waterschap.’
De betrokkenheid van ecologen heeft direct gevolgen gehad, want er zijn liefst acht ecologen op de bijeenkomst.
KAN Leertraject
En er zijn meer wapenfeiten. Er zijn inspirerende KAN-cafés zoals met architect Steven Delva die bossen ontwerpt op de daken van een gebouw. Er is ook het KAN-leertraject waar deelnemers onder leiding van drie docenten op locatie de KAN-kneepjes worden bijgebracht. De data voor het komende leertraject zijn op 23 juni, 7 juli en 8 september.
Het KAN-platform organiseert ook excursies, zoals recent naar Little C in Rotterdam, waar bomen de ruimte krijgen om met hun wortels door de parkeergarage naar het grondwater te groeien. ‘Daar leerde ik ook dat je niet zomaar bomen moet planten. Een plataan trekt slechts één insectensoort, dus daarom zitten er geen vogels in de boompjes in mijn tuin’, vertelt Claudia Bouwens.
De zes lessen van de groene stedenbouwkunde
Klimaatadaptieve en natuurinclusieve woonwijken worden evident, zegt Nanda Sluijsmans. De zelfstandig stedenbouwkundige en landschapsontwerper werkt voor gemeenten, ontwikkelaars en woningcorporaties. Die sectoren weten ook steeds beter dat Nederland droger wordt en regenwater dus steeds harder nodig is. Tegelijk nemen de hoosbuien en dus de wateroverlast toe. ‘Een groter riool is daarvoor geen oplossing want je spoelt relatief schoon regenwater weg naar de zuiveringsinstallatie en bovendien is er alsnog vaak overlast omdat het riool overstroomt.’
Stedenbouw met ruimte voor water en groen moet ook helpen tegen bodemdaling in vooral veenweidegebieden in Noord- en Zuid-Holland, wat een miljoenen verslindende kostenpost is. Maar het is niet alleen een geldkwestie. ‘Klimaatadaptieve steden trekken insecten en vogels. Tenslotte krijgen we er een bodem voor terug die zijn sponswerking beter vervult. De open ruimte tussen de wortels zorgt voor waterberging én droogtebestrijding. Bodemleven als regenwormen en kevers vergroten deze sponswerking.’ En dan zijn er nog voordelen als meer zuurstof, verkoeling, ontmoetingsruimte voor de bewoners en dit alles maakt het project, ook voor langere tijd, ook nog eens meer geld waard, aldus Sluijsmans.
‘De KAN-opgave is niet zo complex. Durf anders te denken en vervolgens anders te ontwerpen.’
De opgave is echter: hoe bouw je nu zo’n KAN-wijk? Stedenbouwkundige Sluijsmans geeft zes vuistregels.
1. Bundel de parkeerruimte. Overal blijkt dat gebundelde parkeerplaatsen meer ruimte bieden voor groen en water bij dezelfde hoeveelheid woningen. Wadi’s met speelvoorzieningen en kruiden creëren ‘leefstraten’, waarover veel bewoners zeggen dat ze het gevoel hebben dat ze ‘altijd op vakantie zijn’, aldus Sluijsmans.
2. Maak veel groen. Vroeger was je er al met alleen bomen. Nu gaat het om een gelaagdheid in groen. Zorg ook voor struiken, hagen, kruiden, klimop in pergola’s. In twee jaar tijd kan een blauwe regen al een heel eind de gevel op klimmen. Sluijsmans maakt in de geveloplossing wel onderscheid tussen bewoners en ontwikkelaars. ‘Stop als ontwikkelaar dat gevelgroen liever niet in bakken. Het risico op verdroging is groot. Doe het alleen als het echt niet in de bodem kan’. Groen op een parkeerdek heet bij haar ‘leefdek’.
3. Leg wadi’s aan. Een kleine glooiing in een groenstrook, of een gootje langs een straat kan zorgen voor de broodnodige waterberging, groen en niet zelden voorzien van speelelementen ook jeugdvertier garanderen. Zorg dat er geen opstaande randen zijn, zodat het water van de straat kan instromen. Het water is binnen één dag in de bodem gesijpeld of verdampt. Een alternatief is een ‘regentuin’, een vak met planten waarin regenwater wordt opgevangen.
4. Verhard niet. Verhard alleen wat moet, en combineer het met groen, zoals parkeerplaatsen. Zorg bij doorwortelbare groenverhardingen voor stenen met grote openingen waar de wortels doorheen kunnen. Daarmee is de parkeerplaats wel voor de helft groen (!). Rijbanen kunnen aan beide zijden worden versmald met groenverharding. Er is zelfs een voorbeeld bekend van een woonwijk waar een ‘karrespoor’ de hoofdweg is.
5. Maak platte groene daken. Dat zorgt voor groen met biodiversiteit, wateropvang en het is dikwijls goed te combineren met zonnepanelen.
6. Leg natuurvriendelijke oevers aan. Als er al water in de buurt is, zorg dan voor flauwe taluds. Goed voor de biodiversiteit en de waterberging. En slimme watergoten fungeren als verkeersdrempels in de straat.
Presentatie Claudia Bouwens
Presentatie Nanda Sluijsmans
Tekst: René Didde
Beeld: Anton Coops