‘We hebben de eerste stappen gezet’
Verslag van de KAN Platformbijeenkomst op 9 november – door Henk Bouwmeester
Koplopers in het KAN platform laten inspirerende plannen zien van natuurrijke woningbouwprojecten. Volgens die plannen hoeft bebouwing niet ten koste te gaan van natuurwaarde; een goed project voegt er iets aan toe. Hoe vertaal je hoge ambities op het gebied van klimaatadaptatie en biodiversiteit in een haalbaar project? In een aantal projecten zijn de eerste stappen gezet. Robbert Snep (Wageningen Universiteit) roept op om samen op deze weg verder te gaan.
Weten, kunnen en willen
Het KAN-programma moet een transitie bewerkstelligen waardoor klimaatadaptief en natuurinclusief ontwikkelen en bouwen vanzelfsprekend wordt, legt Claudia Bouwens (programmaleider KAN) uit. “Het gaat om weten, kunnen en willen. Een bodem in het kennisniveau leggen, praktijkoplossingen bedenken die tegen beperkte meerkosten uitvoerbaar zijn en bewoners verleiden door de meerwaarde te laten zien.” Maar waar praten we eigenlijk over? Om ambities concreet te maken, introduceert zij een DCBA-schema voor KAN-bouwen. Het model is ontwikkeld in samenwerking met Robbert Snep en Joris Voeten (beiden WUR) en borduurt voort op de roemruchte DCBA-aanpak van Kees Duijvestein (BOOM) uit de jaren negentig waarin hij een verschillende ambitieniveaus definieerde voor duurzaam bouwen. Tientallen mogelijke maatregelen voor natuurinclusief, gezond en klimaatadaptief bouwen zijn geïnventariseerd en in dit schema ingedeeld naar vier ambitieniveaus.
D – De bestaande situatie | Je doet alleen wat wettelijk verplicht is. In de praktijk leidt dat tot een verdere achteruitgang van bestaande natuurwaarden. | |
C – Correctie | Je neemt maatregelen om schade door ontwikkelen en bouwen te voorkomen, bijvoorbeeld door bestaande natuurelementen in een nieuw plan te integreren. | |
B – Beter | Je neemt maatregelen die de biodiversiteit versterken en die ervoor zorgen dat regenwater in het plangebied kan infiltreren. | |
A – Autonoom, ideaal | Je neemt biodiversiteit en klimaatadaptatie als uitgangspunt. De natuur en water bepalen de identiteit van de nieuwe wijk. |
Het DCBA-schema helpt om het gesprek over KAN bouwen te voeren, zegt Claudia: “Er zijn veel ontwikkelaars die KAN willen bouwen, maar niet weten wat ze méér kunnen doen dan vogelkastjes inmetselen. Hiermee kun je zien wat ‘een stapje verder’ concreet kan inhouden. Het geeft een kader waarmee je in gesprek kan over wat past binnen je project. Het is uitdrukkelijk niet bedoeld voor gemeenten als afvinklijstje om een ambitieniveau voor te schrijven.” Het schema is nog in ontwikkeling. “Dit is versie 1.0, suggesties en aanvullingen zijn welkom.”
Holistische principes
Martijn van Gelderen (BPD) laat zien hoe klimaatadaptief en natuurinclusief er in een aantal projecten van zijn bedrijf uitziet. Hij neemt de toehoorders mee naar ’s-Hertogenbosch (Haverleij) en Vught (Stadhouderspark en Kloostergoed Theresia). Rode draad bij deze drie gebiedsontwikkelingen is, dat het proces niet is begonnen bij natuurinclusieve maatregelen. In het proces is de oudste geschiedenis van het gebied als basis genomen. Oude landschapsstructuren rond het dorpje Engelen waren aanleiding tot de bouw van woningen in kastelen. De kloosters en de moestuinen van Theresia waren aanleiding voor collectieve voorzieningen en voor een verbinding tussen wonen, natuur en voedsel. “Het gaat er steeds om hoe mensen, dieren en de natuur zich tot elkaar verhouden. Het zijn bijna holistische principes. Zo’n algemene visie verbinden we met locatie-specifieke omstandigheden. Van elke boom weten we wat ermee kan gebeuren. Als er woningen worden toegevoegd, hoe passen die dan in de omgeving? In feite zijn we altijd al bezig geweest met ruimtelijke kwaliteit. Op een zeker moment is daar het label ‘klimaatadaptatie’ opgeplakt. Voor ons is het gewoon een mooie groene woonomgeving”.
Leertraject KAN bouwen
Een van de docenten van het zojuist afgeronde KAN Leertraject (ronde 001) is Robbert Snep (Wageningen Universiteit). Als tiener was hij al helemaal in ban van de natuur in de stad, en nog maar twintig jaar geleden las de piepjonge Robbert Snep in Trouw dat een secretaris van de Kamer van Koophandel verzuchtte dat we Nederland moeten ‘volbouwen’, dat er ‘geen natuur is’ en dat ‘zo’n beestje als de korenwolf wel één miljoen euro kost.’ Anno 2021 constateert de senior onderzoeker Groene Steden aan Wageningen Universiteit tevreden dat gemeenten en bouwende partijen elkaar vragen ‘werk jij aan biodiversiteit?’ “We zijn toe aan concrete daden”, zegt Snep.
Dieren als klant van de stad
Nu brengt binnenstedelijke verdichting wel beperkingen met zich mee. “Er is beperkte ruimte en we zoeken vooral architectonische oplossingen.” Waarom we toch natuurinclusief moeten bouwen, is de kans die het biedt op contact met de natuur voor kansarme bewoners. Er zijn veel typische stadssoorten die rond gebouwen leven. Dat biedt hoop. “Want tien tot twintig procent van de jongere stadsbewoners leeft niet meer met de natuur”, aldus Snep. Als tip geeft hij mee: “Zie de diersoort als klant van de stad.”
Tien tot twintig procent van de jongere stadsbewoners leeft niet meer met de natuur.
Beter dan landbouw
Buitenstedelijke uitbreiding kent een ruimere opzet met kansen voor natuur en klimaatmaatregelen. Hier wordt vaak beweerd dat bouwen ten koste gaat van de groene ruimte. Dat valt reuze mee, zegt Snep, ook verwijzend naar Koos Biesmeijer die eerder stelde dat gebouwde omgeving het qua biodiversiteit beter doet dan de landbouw. “Ruim opgezette stadswijken dragen bij aan het realiseren van de natuurdoelstellingen. En kinderen groeien weer op met natuur in dagelijkse omgeving als we nestkasten in gevels bouwen, wadi’s aanleggen en water vasthouden.”
Samen verder op weg
Robbert Snep constateerde leergierigheid in het KAN-leertraject. “Die persoonlijke interesse is belangrijk”, zo houdt hij de zaal voor: “Jullie zijn de voorhoede in de bouwwereld. Ga met elkaar kijken op locatie en raak geïnspireerd. Zorg ervoor dat ecologen zo vroeg mogelijk in het proces betrokken worden. Begin met één gebouw, dan kan daarna de rest van de straat volgen.” Natuurinclusief bouwen hoeft niet duurder te zijn. “Kijk naar spoorlijnen, zoals in Enschede en Tilburg die als verbindingszones kunnen fungeren waarover de natuur je bouwproject kan binnen trippelen. We hebben de eerste stappen gezet. Er zijn nog honderdduizenden huizen te gaan. Laten we samen de weg van natuurinclusief bouwen verkennen.”
Presentatie Claudia Bouwens
Presentatie Martijn Van Gelderen
Presentatie Robbert Snep
Zie ook de overige twee verslagen van deze Platformbijeenkomst:
Wat biodiversiteit met de bouw te maken heeft
Leertraject KAN gebiedsontwikkeling: Just do it!
KAN bouwen Het KAN platform is er voor projectontwikkelaars, bouwbedrijven en gemeenten. Zij sluiten zich bij het platform aan om kennis te ontwikkelen en ervaringen te delen op het gebied van klimaatadaptief bouwen, wateroverlast, hittestress, biodiversiteit en natuurwaarde. Het KAN Platform heeft inmiddels verschillende producten opgeleverd zoals een onderzoek naar ervaringen met natuurrijke woonbuurten in het verleden en een stappenplan voor het verleiden van bewoners. Er is een themagroep ‘Uitvragen Ambities’ gestart waarin wordt gekeken hoe je een bepaalde ambitie bijvoorbeeld in een tender operationeel kunt maken. Een mooi initiatief is de KAN Vraagbaak: stel je vraag en de aangesloten experts geven antwoord. Deelnemers aan de platformbijeenkomst van 9 november laten weten dat zij geïnteresseerd zijn in de ervaringen bij bestaande (oude en nieuwe) projecten. Hoe stapel je ambities tot een integraal plan? Hoe vertaal je die ambities vervolgens in beleid en realisatie? Wat zijn de eventuele meerkosten? Welke afspraken maak je ten aanzien van beheer? In het vervolg van het KAN programma komen deze en andere onderwerpen aan bod. KAN is een initiatief van Bouwend Nederland, NEPROM, WoningBouwersNL en het ministerie van BZK en RVO/DuurzaamDoor. |