“Durf andere keuzes te maken”
Inspirerende bijeenkomst van deelnemers KAN Platform
Op 1 juni is het eindelijk zover. De eerste bijeenkomst van alle marktpartijen en gemeenten die zich hebben aangesloten bij het KAN Platform. Het is een inspirerende bijeenkomst, maar eerlijk is eerlijk: het is ook een beetje behelpen. Het KAN Platform is een netwerk dat de groenblauwe verbindingen opzoekt. Als je alleen achter je computerscherm zit, gaat een deel van het netwerk-effect verloren. De eerste ‘echte’ bijeenkomst zal plaatsvinden in het laatste kwartaal van 2021.
Dagvoorzitter Coen van Rooyen (WoningBouwersNL) leidt de ochtend in. Hij duidt de ontstaansgeschiedenis en de aanpak van het KAN Platform door een vergelijking te maken met het Lente-akkoord/ZEN platform, dat zich jarenlang richtte op het bevorderen van zeer energiezuinige nieuwbouw. “Er komen steeds meer klimaatproblemen op ons af, maar we zien nog te weinig klimaatambitie in de markt. Daarom hebben Bouwend Nederland, NEPROM en WoningBouwersNL opnieuw de handen ineen geslagen. We willen gezamenlijk ervaring opdoen en leren hoe je tot de beste resultaten komt als het gaat om klimaatadaptieve en natuurinclusieve nieuwbouw.” Het KAN Platform bestaat nu één jaar, en met 39 deelnemers (and counting) is er inmiddels voldoende kritische massa bereikt om die ambitie ook waar te gaan maken.
Park Vijfsluizen in Vlaardingen
Vervolgens is het aan projectontwikkelaar Ron van den Brink (Heijmans Vastgoed) om een voorproefje te geven van wat we de komende jaren mogen verwachten vanuit het KAN Platform. Ron vertelt over Park Vijfsluizen in Vlaardingen-Oost. Dit terrein was jarenlang in gebruik als sportpark van Shell. Nu ontwikkelt Heijmans Vastgoed er een duurzame, autoluwe woonwijk met zo’n 400 woningen en appartementen.
“Dit is een locatie met een rijke geschiedenis. In maart hebben archeologen hier zelfs een aarden wal ontdekt uit de Romeinse tijd. Mogelijk de oudste dijk van Nederland. Het gebied heet Vijfsluizen omdat er hier ook een waterweg-geschiedenis is. In de vorige eeuw was het een sportpark voor Shell. De plek is omsloten door infra, maar heeft vanouds een groen karakter en dat is de kans die we hier zien. De infra, daar moeten we iets mee wat betreft geluidswerende maatregelen. De uitdaging is om de bestaande kwaliteiten van het gebied te behouden en te benutten. Middenin staat het Shell sportgebouw, bestaande uit een aula en kleedruimtes. Dat wordt getransformeerd naar een publieke functie en zorgfunctie waar alle bewoners van profiteren.”
Territorialiteit
Ron van den Brink pakt de kaart erbij om te laten zien hoe de verschillende opgaven gecombineerd worden, met name geluidswering, klimaatadaptatie, bevordering van de biodiversiteit en sociale cohesie. Het gemak waarmee hij een toelichting geeft op het ecologisch onderzoek en het definiëren van een zestal biotopen, elk met z’n eigen doelsoorten en gewenste beplanting, maakt duidelijk dat voor deze projectontwikkelaar de samenwerking met ecologen een ‘natuurlijk’ proces is. Het feit dat Heijmans een eigen ecoloog in dienst heeft zal daar mogelijk mee te maken hebben. Ron legt bijvoorbeeld uit dat er bij het plannen van nestvoorzieningen rekening wordt gehouden met de territorialiteit van de verschillende soorten. Er zit dus genoeg afstand tussen de nestvoorzieningen, waardoor de gevleugelde bewoners elkaar straks niet in de haren vliegen. Ook dat is sociale cohesie.
De eerste woningen zijn inmiddels in verkoop. Ron legt uit hoe de toekomstige bewoners worden meegenomen in het natuurinclusieve aspect van het project. Ze krijgen van tevoren uitleg over wat ze zelf kunnen bijdragen. Het doet een beetje denken aan biologieles. En de bewoners kunnen bijvoorbeeld zelf kiezen welk type beplanting ze graag in de buurt van hun woning willen hebben.
Waterafvoer en hittestress
Voor het klimaatadaptieve aspect van het plan heeft Heijmans zich gebaseerd op het Convenant klimaatadaptief bouwen van de provincie Zuid-Holland. Belangrijke aspecten zijn het tegengaan van bodemdaling en hittestress en extra capaciteit voor het verwerken van hoosbuien. Er wordt een heel arsenaal aan mitigerende maatregelen ingezet: meer oppervlaktewater, extra capaciteit door inzet van regentonnen, kratten, wadi’s en groene daken. En Park Vijfsluizen is ontworpen als een autoluwe buurt, met zo min mogelijk verharding en waterdoorlatende parkeerplaatsen. “Dat is ook gunstig voor de hittestress,” memoreert Ron, “En ook de volgroeide bomen zorgen voor verkoeling. We hebben een model laten maken van het hele plan, daar wordt momenteel een hittestress analyse voor gemaakt, inclusief de verwachte weersomstandigheden naar 2050 toe. De uitkomsten van deze analyse zijn op dit moment nog niet beschikbaar.”
Stand van zaken KAN Platform
KAN Programmaleider Claudia Bouwens laat vervolgens zien hoe het platform er na één jaar voor staat: “Het hogere doel waar we naar streven is dat klimaatadaptief en natuurinclusief ontwikkelen en bouwen een vanzelfsprekend onderdeel worden van de cultuur, de werkwijze en de competenties van bouwers en ontwikkelaars. Er is al veel goede informatie beschikbaar, maar die is vaak beleidsmatig ingestoken. Het KAN Platform legt veelmeer de nadruk op praktische, toegankelijke en actuele kennis, op maat gemaakt voor onze belangrijkste doelgroepen: ontwikkelaars, bouwbedrijven en gemeente-ambtenaren.”
Eén van de methodes die het KAN Platform gebruikt om praktijkkennis en ervaringen toegankelijk te maken is samenwerking in interdisciplinaire themagroepen, die zich buigen over actuele onderwerpen waarmee de sector direct aan de slag kan. De keuze van de thema’s wordt bepaald door de deelnemers aan het Platform, dus er is sprake van een vraaggestuurde agenda. De eerste twee themagroepen zijn inmiddels afgerond: er is een Stappenplan gemaakt dat uitlegt hoe je bewoners kunt verleiden tot het aanleggen van een natuurinclusieve tuin. En ook de themagroep ‘Leren van natuurrijke woonbuurten uit het verleden’ heeft inmiddels een onderzoeksrapport en een handzame brochure opgeleverd. Op basis van deze onderzoeksresultaten is ook een leertraject opgestart waarmee enkele deelnemers de komende tijd aan de slag gaan in drie verschillende KAN projecten. Daarnaast zijn er allerlei aanvullende activiteiten, zoals het maandelijkse KAN Café, webinars, en – zodra dat weer mogelijk is – excursies naar projecten. In juni start een nieuwe themagroep over het uitvragen van KAN ambities. In september komt er een vervolg op de themagroep ‘Stappenplan verleiden van bewoners’ en voor het najaar staan de onderwerpen Financiering en Onderhoud & Beheer op de agenda.
De praktische visie van Nanda Sluijsmans
De eerste bijeenkomst van het KAN Platform wordt afgesloten door stedenbouwkundige en landschapsontwerper Nanda Sluijsmans. Nanda werkt voor gemeenten, ontwikkelaars en corporaties. Via haar werk, en op social media, heeft ze zichzelf gepositioneerd als een heuse natuurinclusieve en klimaatadaptieve influencer. Ze verspreidt bijna dagelijks mooie foto’s en prikkelende ideeën op Twitter en LinkedIn. De voorbeelden die Nanda laat zien zijn eenvoudig, direct toepasbaar, toekomstbestendig en zeker ook esthetisch verantwoord. Kortom: ze geeft het goede voorbeeld, vanuit een mindset die aansluit op de KAN-filosofie. “Ik laat graag simpele oplossingen zien,” zegt ze over zichzelf. “Waar het vooral om gaat is dat je de durf hebt om andere keuzes te maken.”
Natuurlijke spons
De urgentie van de blauwgroene opgave is inmiddels voor iedereen helder: het toenemende aantal hoosbuien terwijl de grond daalt en verdroogt, hittestress en afnemende biodiversiteit. “Bodemverzakking wordt een enorme schadepost. En meer riolering aanleggen is niet de juiste oplossing voor wateroverlast,” stelt Nanda. “Maar door alleen al de natuurlijke sponswerking van de bodem te herstellen, onder andere met de juiste beplanting, kunnen we heel wat vliegen in één klap slaan. Mitigatie van de klimaatproblematiek, herstel van de natuur, maar we zien ook positieve effecten op gezondheid, sociale cohesie en vastgoedwaarde.”
Nanda hamert erop dat regenwater voortaan echt lokaal de bodem in moet. Afvoeren naar slootjes helpt niet, en halfverharding toepassen zonder bomen te planten is ook een voorbeeld van half werk, omdat de bodem dan nog steeds onvoldoende sponswerking heeft. Op basis van haar eigen ervaring heeft Nanda een algemeen programma van aanpak geformuleerd voor nieuwbouwwijken dat berust op zes pijlers:
1. Van autostraat naar leefstraat. Meer ruimte maken voor groen door parkeren te bundelen in parkeerkoffers, en de parkeerkoffers zo dicht mogelijk bij de hoofd-entree van de buurt plaatsen. Loopafstanden van gemiddeld 30 meter zijn acceptabel (in een woongebouw moet je ook door de gang lopen). Door dit ontwerpprincipe worden woonstraten autovrije leefstraten, waar mensen elkaar zien en ontmoeten, waar kinderen kunnen spelen én er is volop ruimte voor groen, dus voor klimaatadaptatie en natuurinclusiviteit. Deze aanpak is goed voor het welzijn van de bewoners en stijging van de vastgoedwaarde is – volgens Nanda – gegarandeerd.
2. Meer groen. In elke straat moeten volop bomen staan. Het grote wortelpakket van bomen zorgt voor de sponswerking van de bodem. Daarnaast nemen bomen zelf ook veel water op. De boomwortels zijn essentieel voor een gezond bodemleven met o.a. mieren, regenwormen, bacteriën en schimmels. Een onderbelicht punt is dat een gezonde bodem ook belangrijk is voor een gezond leefklimaat. Mede daarom mogen bomen in bakken aan gebouwen geen compensatie zijn voor grondgebonden groen. Denk daarnaast in groenlagen tot aan de gevel (struiken en hagen, kruidengazons in plaats van grasgazons, vaste planten, klimplanten). Vermijd bij projectmatige ontwikkelingen gevelgroen dat niet geworteld is in de bodem. Klimplanten juist wel volop toepassen.
3. Wadi’s, wadi’s, wadi’s. Veel grasgazons kunnen tegelijkertijd wadi’s zijn! Wadi’s voorkomen dat straten blank komen te staan en ze zijn heel goed voor biodiversiteit. Wadi’s het liefst inzaaien met kruidenmengsels in plaats van gewoon gras. Ook bomen kunnen prima op de hogere delen staan, er zijn genoeg inheemse bomen die af en toe natte tenen kunnen hebben. De wortels versterken dan het infiltratievermogen van de wadi.
4. Alleen verharden waar het echt nodig is. In diverse gemeenten is bij nieuwbouw de regel: grasstenen op alle parkeerplekken, alle inritten en containeropstelplekken. Daarnaast kun je buurtstraten versmallen met grasstenen (geen drempels meer nodig).
5. Alle (bijna) platte daken het liefst groen uitvoeren. Zo kan veel water worden vastgehouden, door verdamping krijg je ook verkoeling en het is ook weer goed voor de biodiversiteit. Het dak gaat bovendien langer mee, want er is geen verwering door zon.
6. Leg natuurvriendelijke oevers aan. (Dit is inmiddels beleid bij diverse gemeenten.) Gemiddeld een oeverhelling van 1:5. Dit mag af en toe wat flauwer of steiler voor een levendiger effect. Door vooral een flauwe helling te kiezen bij de waterlijn, neemt het waterbergingsvermogen van een wijk flink toe. Bovendien is juist deze zone heel interessant voor de biodiversiteit.
In de presentatie van Nanda Sluijsmans worden deze zes pijlers rijk geïllustreerd met foto’s van praktijkvoorbeelden.
Presentatie Ron van den Brink
Presentatie Claudia Bouwens
Presentatie Nanda Sluijsmans
Tekst: Anton Coops
Beeld: Heijmans Vastgoed, Nanda Sluijsmans