KAN webinar ‘Leren van natuurrijke woonbuurten uit het verleden’
Verslag van het KAN webinar dat plaatsvond op 25 maart 2021, door Henk Bouwmeester
De stad en de natuur hoeven geen vijanden van elkaar te zijn, maar kunnen elkaar versterken. Dat vereist een andere kijkrichting. Hoe ziet woningbouw eruit als je door een natuurinclusieve bril kijkt? Een rondgang langs twaalf natuurrijke woonbuurten uit het verleden, brengt de kansen en mogelijkheden in beeld. De uitkomsten zijn op 25 maart tijdens een webinar door de onderzoekers gepresenteerd. Bouwen mét natuur maakt woonbuurten aantrekkelijk en draagt bij aan biodiversiteit en klimaatadaptatie.
Natuur kan niet zonder de stad
De natuur kan niet zonder de stad. Steden zijn in de afgelopen eeuw uitgedijd en zullen in de komende jaren ongetwijfeld verder uitdijen. Tegelijk is het agrarische ommeland door intensieve landbouw leeggehaald. De bebouwde omgeving is daardoor voor steeds meer planten en dieren belangrijk. Van de 40.000 soorten die in Nederland nog voorkomen, hebben zo’n 4.000 de stad als habitat verkozen. De compacte stad biedt veel kansen om voor die soorten iets te doen, zegt Jip Louwe Kooijmans (Vogelbescherming Nederland): “Als ik m’n eigen vooroordelen loslaat, word ik blij verrast. Bijvoorbeeld in Haverleij in ’s-Hertogenbosch. Je ziet er heel compacte bebouwing met daartussen veel ruimte voor natuurontwikkeling. Dat werkt erg goed.”
De stad kan niet zonder natuur
Andersom kan de stad niet zonder natuur. Er is veel wetenschappelijk bewijs dat natuur in de directe woonomgeving goed is voor de bewoners. Natuur ontstresst, houdt mensen in beweging en bevordert sociaal contact. Natuur zuivert de lucht en beperkt overlast door hitte, droogte en hevige regen. Natuur helpt zelfs tegen geluidsoverlast, zegt Robbert Snep (Wageningen University & Research): “In een groene omgeving ervaren mensen hetzelfde aantal decibellen als minder storend.” Steeds meer bewoners waarderen natuur in de woonomgeving positief en willen dat kinderen in contact met de natuur opgroeien. Duizenden mensen doen mee aan vogelteldagen en hangen nestkastjes op.
Ontwikkelingsgericht beheer
Om de natuur en de stad bij elkaar te brengen, is beheer van cruciaal belang. Maar dat moet op een nieuwe leest worden geschoeid. Het gaat niet om instandhouding en ‘schoon, veilig en netjes’. Natuurinclusief beheer is gericht op ontwikkeling en participatie. Gemeenschappelijk beheer leidt in de praktijk tot meer sociale kracht én natuurwaarde. Maike van Stiphout (DS Landschapsarchitecten) noemt het GWL-terrein als aansprekend voorbeeld: “Je ziet veel hagen, niet strak, maar rommelig en onoverzichtelijk. Maar omdat de bewoners het samen beheren is er veel sociale veiligheid. Ook al ligt het terrein middenin Amsterdam. Het mooie van gemeenschappelijk beheer is, dat je altijd wordt ontvangen. Er zijn regels, maar als nieuwkomer word je ook gelijk geïnformeerd. En nu, na vijftien jaar, komt er een nieuw beheerplan omdat de natuur zich inmiddels verder heeft ontwikkeld.” Het gaat niet altijd vanzelf goed, bevestigt Maike. Er zijn ook voorbeelden waar bewoners klagen over ruig gras en de maaimachine ter hand nemen: “Je kunt het goed uitleggen en dan snappen mensen het ook, maar communicatie moet blijvend zijn.”
Twaalf natuurrijke buurten
In opdracht van DuurzaamDoor en het KAN platform hebben de drie onderzoekers een ronde gemaakt langs twaalf natuurrijke woonbuurten die in de jaren 1995-2010 zijn gerealiseerd. Wat zien we daar en wat zijn de effecten op het gebied van biodiversiteit? Het onderzoek heeft leerpunten opgeleverd waarmee initiatiefnemers van vandaag hun voordeel kunnen doen: projectontwikkelaars, bouwbedrijven en woningcorporaties. Maar ook stedenbouwkundigen, bewonersverenigingen en landschapsarchitecten.
Als ontwikkelaar schep je de condities. De successen komen later. Het blijkt dat beheer in alle woonbuurten erg bepalend is. Natuurontwikkeling is dus ook een sociaal proces.
Je schept de condities
Maatregelen voor natuur in woonbuurten kunnen op ieder moment in het proces worden genomen: ontwikkeling, ontwerp, uitvoering, beheer en daaroverheen bij coördinatie en communicatie. Maike: “Op elk moment vind je in ons rapport tips om natuurinclusiever te werk te gaan. Het begint bij jezelf. Hang als bouwondernemer thuis ook eens een nestkastje op en kijk hoe het werkt.” De twaalf woonbuurten laten zien dat de natuur zich pas echt ontwikkelt als de bouwbedrijven klaar zijn. Dat impliceert een rol voor ontwikkelaars, zegt Maike: “Als ontwikkelaar schep je de condities. De successen komen later. Het blijkt dat beheer in alle woonbuurten erg bepalend is. Natuurontwikkeling is dus ook een sociaal proces.”
Vier basismaatregelen
In het rapport onderscheiden de onderzoekers basismaatregelen en aanvullende maatregelen. Er zijn vier basismaatregelen: aansluiten bij de natuur in de omgeving, behoud van vegetatie, aanplant van inheemse vegetatie en waterretentie. Deze maatregelen zijn erop gericht de natuur die er al is, te vermeerderen. Dat maakt de natuur robuust. Als die basis er is, zijn aanvullende maatregelen kansrijk. Zoals nestkastjes, zachte oevers, gemengde hagen en begroeide daken en gevels. Deze maken de buurt tot een paradijs voor vogels en andere dieren. Het onderzoek laat tal van inspirerende voorbeelden, tips en trucs zien waarmee bouwpartijen direct aan de slag kunnen.
Het blijkt te werken
Het onderzoek laat zien dat de natuurwaarde in de twaalf buurten (ver) boven het landelijke gemiddelde ligt. Graadmeter daarvoor is de stadsvogelindicator. Met name huizenbroeders (zoals huismus, zwaluw, kauw) en holenbroeders (zoals mezen en spreeuwen) moeten het hebben van de gebouwde omgeving. Deze soorten profiteren van de juiste inrichtingsmaatregelen. Maike: “We zagen dat alle nestplaatsen en nestkasten ook inderdaad bewoond zijn. Er is woningnood onder de vogels.”
EVA-Lanxmeer
Eén van de bezochte woonbuurten is de ecologische woonwijk EVA-Lanxmeer in Culemborg. De wijk is gebouwd in de Vinex-periode waarin hoge duurzaamheidsambities werden opgeschreven maar nauwelijks werden waargemaakt. Marleen Kaptein, grondlegger en bewoner van het eerste uur wilde laten zien dat het wél kan. Ze mobiliseerde nieuwe kennis, doorzettingskracht en aanstekelijk enthousiasme. De gemeente Culemborg werd erdoor aangestoken en dankzij het ecologische concept mocht de wijk in een kwetsbaar waterwingebied aan de zuidkant van de stad komen. In plaats van de bouwplaats te egaliseren met ophoogzand, werden historische waterlopen hersteld. De oorspronkelijke strokenverkaveling is zichtbaar gemaakt door bestaande hagen te handhaven en te versterken en door nieuwe hagen aan te planten. Bestaande meidoornhagen vormden de basis voor een structuur met wadi’s voor infiltratie van regenwater. De herstelde watergangen zijn nu een recreatiegebied middenin de wijk. De meeste woningen zijn met houtskeletbouw licht van gewicht waardoor heien niet nodig was. Parkeerplaatsen zijn geclusterd buiten de woongebieden. De buitenruimte wordt voor het merendeel gemeenschappelijk beheerd door een VVE. De kleinschalige inrichting en de beheervorm leiden tot een grote natuurlijke rijkdom en tot enthousiasme bij bewoners. Vanaf de start van de ontwikkeling was er een wachtlijst van mensen die er graag wilden wonen. En ook vandaag is de wachtlijst lang. Tegelijk is de verhuisbereidheid klein.
Natuur is best maakbaar. Niet alles, maar door een natuurinclusieve bril op te zetten en vanuit plant en dier te kijken naar de mogelijkheden, kun je heel veel kansen creëren.
Er is hoop
Robbert Snep is optimistisch over de kansen die vóór ons liggen. De miljoen woningen die in de komende jaren worden gebouwd, kunnen volgens hem een verrijking voor de natuur betekenen: “Natuur is best maakbaar. Niet alles, maar door een natuurinclusieve bril op te zetten en vanuit plant en dier te kijken naar de mogelijkheden, kun je heel veel kansen creëren.” Hij ziet een trend dat meer mensen natuur in de directe woonomgeving willen hebben. “Er is een groeiende groep mensen die de ruige natuur prefereren boven een strak gazonnetje met een bank. Dat geeft hoop”. De tijd waarin de stad en de natuur elkaars tegenpolen zijn, lijkt voorbij.
Het onderzoek ‘Leren van natuurrijke woonbuurten uit het verleden’ is een initiatief van de DuurzaamDoor-participatietafel Biodiversiteit (natuurinclusief bouwen) en het KAN platform. In de brochure ‘Natuurrijke woonbuurten – leren van ervaringen’ zijn de belangrijkste aanbevelingen uit het onderzoek samengevat voor ontwikkelaars en bouwpartijen.